Helaas is deze dienst niet meer actief, door het ontbreken van vrijwilligers.

Op ons platform hebben wij al op veel plekken bepleit; ontwikkeling houdt niet op na het behalen van je masterbul. En dat is maar goed ook. Dit betekent wel dat je -op z'n minst af en toe- met je neus in de boeken zult moeten zitten om je kennis op peil te houden. Om je daar een beetje bij te helpen recenseert MidP periodiek een lijst met (studie)boeken waarvan wij vermoeden dat die bevorderlijk zijn voor jouw deskundigheid (scroll naar beneden voor de recensies). Dit doen wij in samenwerking met Boom Psychologie en Psychiatrie, Bohn Stafleu van Loghum en Pelckmans Pro. Daarnaast organiseren wij tweemaandelijks kortingsacties op een selectie van boeken in samenwerking met Boom Psychologie en Psychiatrie. Viermaal per jaar worden er in samenwerking met Pelckmans Pro boeken verloot via onze social media kanalen.

Boekrecensies

Per kwartaal  recenseren wij van MidP zo'n  8 tot 10 boeken. Scroll naar beneden voor de boekrecensies.

Zie voor boekrecensies uit eerdere periodes ons archief.

MidP's recensenten

Wil jij weten wie er voor MidP recenseren? Neem dan een kijkje in onze recensenten-poule.  

Recensies

Psychiaters zijn niet gek

De recensie is geschreven door Patricia Smeets

– 15 originele essays over een prachtig vak –

Auteurs: Jan Swinkels, Dieuwke Molenaar en Erik van Gorsel [red.]

Steekwoorden: vakliteratuur, beschouwend, prikkelend, bevragend, kritisch, informatief, subjectief, bezielend geschreven, interessant boek voor psychologen

Wat bezielt iemand om psychiater te worden? In een tijd van toenemende bezuinigingen, lange wachtlijsten, meer crisisopnames en ga zo maar door. Dan moet je wel gek zijn, toch? Het bracht de redactie van dit boek aanvankelijk op het idee om dit als werktitel te voeren voor het boek: “Psychiaters zijn gek”. Een titel die meteen het negatieve imago van de psychiater onderstreept. Na vele inzendingen van (bijna) psychiaters die in de pen waren geklommen om een tegengeluid te laten horen, bleek deze titel niet langer houdbaar. Het werd: “Psychiaters zijn niet gek”. En daarmee is het boek dus meteen een tegenbeweging tegen het negatieve imago van psychiaters. Op een kritische, prikkelende maar bovenal bevlogen wijze vertellen verschillende (bijna) psychiaters over hun vak. Soms meer filosofisch en beschouwend. Soms heel persoonlijk en daardoor dichterbij en meer herkenbaar. Het boek gaat in op het imago van het vak, het wezen van het vak en de stelling dat psychiaters het verschil maken.

Jan Swinkels is psychiater bij het AMC voor de zorglijn stemmingsstoornissen. Daarnaast is hij hoogleraar richtlijnontwikkeling in de gezondheidszorg AMC/UvA. Hij bekleedt meerdere voorzittersfuncties en is medeauteur en mederedacteur van het Handboek evidence-based richtlijnontwikkeling. Dieuwke Molenaar is psychiater bij Centrum de Brouwerij. Daarnaast heeft zij een bachelor in de filosofie en is/was ze actief als actrice in het PS-theater. Het boek bestaat uit 3 delen en 15 hoofdstukken.

Wat mij aansprak in het boek zijn de verschillende invalshoeken van waaruit het boek is geschreven. Soms ligt de focus meer op de geschiedenis van de psychiatrie (waarbij ook Freud weer een stem krijgt). Soms meer bij de persoon van de psychiater, zijn (gewenste) eigenschappen, persoonlijke ervaringen en onzekerheden. Omdat de essays door verschillende (bijna)psychiaters zijn geschreven, is de schrijfstijl heel verschillend. De meer persoonlijke essays, inclusief praktijkbeschrijvingen, vind ik meer leesbaar en toegankelijk. De schrijvers hebben in ieder geval met elkaar gemeen dat ze een lans breken voor hun vak.

De auteurs geven aan dat het boek heel inspirerend is voor psychiaters en hun omgeving. Ik denk dat het ook een meerwaarde heeft voor psychologen. Zij zullen zich in min of meerdere mate herkennen in wat beschreven staat. Ook kan het (opnieuw) aanleiding geven weer eens stil te staan bij de vraag waarom ze psycholoog zijn geworden. En hoe het staat met hun bezieling voor hun vak. Overigens, zou verspreiding van het boek onder een breder publiek wel een goede zet zijn om het negatieve imago van de psychiater uit te dagen. Daar zijn de auteurs wat mij betreft zeker in geslaagd. Al denk ik wel dat er winst te behalen valt op het gebied van leesbaarheid, zinsopbouw en spelling. Misschien een kwestie van een goede spellingscontrole?

Concluderend denk ik dat het boek een aanrader is voor zowel beginnende als ervaren psychologen. Het prikkelt tot nadenken over (de keuze voor) hun vak, de mate van bezieling die ze ervaren en het vormen of herzien van hun visie op het vak van psycholoog en…psychiater.

Praktijkboek praten met kinderen over kindermishandeling

De recensie is geschreven door Donja Dirks

Auteur: Marike van Gemert

Steekwoorden: kind en jeugd, gesprekstechnieken, breed toepasbaar, makkelijk leesbaar

‘Hoe meer je in je hoofd zit, hoe minder je doorgaans werkelijk beschikbaar bent voor het kind.’ Hoofdstuk 4: Valkuilen bij het praten met kinderen, pag. 46.

Wanneer ik terugblik op de gesprekken die ik in de afgelopen jaren heb gevoerd met kinderen, zijn er enkele bij die me maar niet loslaten en waar ik nog steeds af en toe buikpijn van heb. Omdat ik weet dat die kinderen zich toen door mij onvoldoende gehoord en gezien hebben gevoeld. Omdat ik die gesprekken toen niet goed genoeg gevoerd heb en dat later niet meer heb kunnen herstellen. De werkelijke verbinding tussen mij en het kind ontbrak of was ergens verstoord geraakt.

Ik weet gelukkig ook dat er kinderen zijn waarbij ik, in voor hen moeilijke tijden, net wel dat verschil heb weten te maken. Die zich gezien, gehoord en gesteund hebben gevoeld. Om de kans op zo’n ervaring voor meer kinderen te vergroten, is dit praktijkboek een belangrijk werk voor iedereen die beroepsmatig met kinderen en jeugdigen te maken heeft.

Marike van Gemert is opgeleid als psycholoog, werkte jarenlang bij de kindertelefoon en is tevens trainer en oprichter van de Academie voor Praten met kinderen. Ze is van mening dat ieder kind dat te maken heeft met kindermishandeling recht heeft op een luisterend oor, informatie en eigen inbreng. Over hoe je dat kan doen op een verantwoorde en kindvriendelijke manier schreef ze in dit boek. Bij de totstandkoming ervan heeft ze, als aanvulling op haar eigen kennis en ervaring, ook ervaringsdeskundigen, professionals en inhoudelijke experts betrokken. Hierdoor is het een volledig, levendig en praktisch zeer bruikbaar boek geworden.

Het boek bestaat uit drie delen die uit enkele hoofdstukken beslaan. In het eerste deel vind je o.a. achtergrondinformatie over kindermishandeling en wat het betekent voor kinderen om op te groeien in onveiligheid. Tevens wordt er aandacht besteed aan de huidige wet- en regelgeving en hulpverleningsstructuur. Vervolgens wordt in deel twee een algemene basis gelegd voor het voeren van gesprekken met kinderen en wordt het model van de drie gesprekscirkels (doel, veiligheid, verantwoordelijkheid) geïntroduceerd. In het laatste deel is aandacht voor meer verdieping en handreikingen voor gesprekken bij kinderen van verschillende leeftijden, achtergronden, met specifieke eigenschappen en uiteenlopende situaties waarmee zij te maken kunnen krijgen. De drie gesprekscirkels komen ook in deze hoofdstukken geregeld terug.

Marike van Gemert doet niet onnodig moeilijk en schrijft in klare taal. Ze slaagt er goed in om relevante theorieën doeltreffend en eenvoudig weer te geven. Het boek staat vol met concrete tips en handvatten en doorheen het boek zijn veel voorbeelddialogen, dilemma’s uit de praktijk en citaten van ervaringsdeskundigen opgenomen. Dit maakt het behalve waardevol ook nog eens heel prettig leesbaar. Dit boek gaat zeker mee naar mijn werkplek waar ik ook mijn directe collega’s ga motiveren het te lezen.

Ik ben er weer

De recensie is geschreven door Giovanni Timmermans

Auteur: Rinke van den Brink

Steekwoorden: prettig leesbaar, met deskundige en vaardige hand geschreven, verhelderend

Wat doe je als je als medisch deskundige zelf tegen een medische blunder aanloopt en er dus zelf slachtoffer van wordt? Wat doe je als je als patiënt in het ziekenhuis de hulp van een arts inroept maar die arts niet komt omdat hij druk bezig is op de eerste hulpafdeling? Dit alles overkwam Rinke van den Brink in 2017. Als redacteur gezondheidszorg van de NOS schreef hij geregeld over wat er in de medische zorg fout ging. Vanaf 2009 heeft hij zich intensief bezig met infectieziekten, antibioticagebruik en antibiotica-resistentie. In 2012 was hij auteur van het boek “Het einde van de antibiotica”, dat vervolgens ook in een Duitse en Engelse vertaling verscheen. Al met al dus zeker een ter zake deskundige. Van de kennis over infectieziekten, antibiotica en hun gevolgen, heeft hij gedurende het verloop van zijn ziekte veel plezier gehad omdat hij begreep wat er allemaal gebeurde.

Van den Brink belandde met spoed in het ziekenhuis met een blindedarmontsteking. Normaliter een eenvoudige ingreep maar de daarop volgende infectie werd hem bijna fataal. Het boek begint met de operatie en het weekend van 5 februari 2017, waarna de auteur na de operatie hoge koorts krijgt en de kans op een sepsis steeds groter wordt. Dit wordt echter niet onderkend. De SEH-arts is te druk en slechts door zijn contacten aan te wenden, krijgt de auteur uiteindelijk een arts aan het bed en wordt een dreigende sepsis voorkomen. Wat verder volgt is een aaneenschakeling van ellende en een opeenstapeling van medische fouten. Dit leidt tot een langdurige ziekenhuisopname met een evenredig lang gebruik van antibiotica. De bijwerkingen van dit voortdurende gebruik zorgen er uiteindelijk voor dat hij volledig psychisch instort. Hij komt in een zware psychose terecht, die hij omschrijft als zowel angstaanjagend maar ook als leerzaam. In de tijd van een paar dagen tijd trad totale ontregeling en ontreddering op. Hij werd extreem angstig en was enorm overprikkeld voor geluid en licht waardoor hij zelfs binnenshuis een zonnebril en een hoed droeg en zijn kinderen niet meer kon verdragen. Hij sliep niet meer, vertrouwde zijn lichaam niet meer en had het gevoel dat hij alle controle kwijt was; zijn vrouw moest voortdurend bij hem zijn. Een gezonde, goedopgeleide zestiger werd tot een oud mannetje dat moeizaam schuifelde aan de arm van zijn vrouw en tegelijkertijd met zijn andere hand steun aan de muur zocht om niet om te vallen. Weliswaar komt hij er uiteindelijk met steun van zijn vrouw en kinderen maar ook door de psychiatrische behandeling er weer bovenop, maar er zijn stevige restverschijnselen gebleven zoals een verminderd geheugen, een grotere emotionaliteit en een verminderd libido. Daardoor kan hij minder hard werken en moet hij meer slapen om het vol te houden.

Het boek laat zien hoe het mis kan gaan bij een ziekenhuisopname waarbij iets fout gaat. Ik heb het boek met, het klinkt misschien gek gezien de materie, met heel veel plezier gelezen. Het is herkenbaar als je uit eigen ervaring beide kanten van de ziekenhuisopname kent. Als je als behandelaar zelf ooit in een ziekenhuis hebt gelegen, leer je heel veel over hoe het daartoe gaat en hoe, ondanks de beste bedoelingen, zaken fout gaan. Maar ook hoe door het niet open staan voor andere inzichten, behandelaars op het eenmaal ingeslagen pad doorgaan en niet open staan voor aanpassingen. Het leert je altijd te moeten blijven proberen in je behandelingen een open geest te behouden. Rinke van den Brink is zo ingevoerd in de materie dat hij wat hem is overkomen kan plaatsen in een bredere context en dat levert een ontzettend boeiend boek op dat met een vlotte pen is geschreven. Wat echter wel triest is om te lezen is de welles-nietes briefwisseling die de auteur met het ziekenhuis heeft en waarbij uitgebreid aan bod komt dat hij zich niet gehoord voelt. Hij had het voordeel dat hij zelf de nodige kennis over infecties en antibiotica heeft waardoor hij zelf goed in de gaten had wat er gebeurde. Ook door zijn contacten kwam er beweging in de behandeling. Maar de meeste patiënten hebben die kennis en die contacten niet. Dat al dit nodig was, is een treurige constatering en moet een les zijn voor behandelaren. Lezing van dit boek kan er toe bijdragen dat dit in de toekomst misschien voorkomen kan worden.

#benikdit – Als een perfectionist moeder wordt –

De recensie is geschreven door Muriel Bakker

Auteur: Mariska Veenhof-Bulten

Steekwoorden: zwangerschap, moederschap, ouderschap, perfectionisme, ervaringsverhaal, toegankelijk, openhartig

De auteur vertelt in het boek haar eigen, open, ontwapenende ervaring van het worden van een ouder. Totdat zij moeder werd, had zij haar leven aan de binnen- én buitenkant goed op orde en zo goed als onder controle. Haar neiging tot perfectionisme en de controle willen houden speelt haar tot dan toe nauwelijks parten. Deze tot dan toe voor haar effectieve strategie om het leven te leiden blijkt echter tegen haar te werken zodra zij in verwachting wil raken (dit laat enige tijd op zich wachten) en valt min of meer bij de bevalling geheel aan diggelen. Na een noodzakelijke keizersnede verwijt zij het zichzelf namelijk dat het haar niet is gelukt om op een natuurlijke manier te bevallen. Deze verwijten breiden zich uit op momenten dat de borstvoeding niet soepel verloopt, vakanties tegenvallen, de energie voor avondjes uit met vrienden er niet meer is et cetera.

Het boek is denk ik voor iedere ouder heel herkenbaar, ook als je zelf niet perfectionistisch bent ingesteld. De auteur geeft een (h)eerlijke inkijk in de belevingswereld van een kersverse ouder áchter de perfecte social mediaplaatjes. Het leuke is dat zij geregeld haar gedachten bij situaties schuingedrukt weergeeft. Hierdoor weet je precies naast datgene dat zij laat zien aan de buitenkant, wat er zich afspeelt in haar binnenwereld. Hierdoor komt de lezer die nieuwsgierig is naar iemands binnenwereld goed aan zijn trekken.

Mede door bovengenoemde inkijk in haar belevingswereld is het niet alleen als (aankomende) ouder of als iemand in de directe omgeving van een ouder, maar ook als psycholoog een interessant boek om te lezen. Het leuke is dat zij ook openhartig vertelt over haar gesprekken met de psycholoog, die zij op een gegeven moment bezoekt.

Wat mij betreft kan dit boek in het rijtje komen van leuke cadeau’s om te geven aan (aankomende) ouders, perfectionistisch of niet. Voor psychologen vind ik het ook een aanrader, omdat zij dus een verfrissende inkijk geeft in haar belevingswereld.

Om het perfectionisme van de auteur niet te veel te willen stimuleren, heb ik mijn best gedaan om een punt van kritiek te zoeken. Dit is mij echter niet gelukt. Ook al had ik dit wel kunnen vinden, dan nog was het een goed genoeg en dus perfect boek!

Eerste hulp bij oorsuizen

De recensie is geschreven door Colette Molin

Auteur: Olav Wagenaar

Steekwoorden: tinnitus, hyperacusis, medische psychologie, zelfhulpboek, theoretisch, praktijkgericht.

 

Soms horen mensen geluiden van binnenuit, soms is er ook een externe geluidsbron en reageren mensen daar overgevoelig op. Aan beide gehoorklachten wordt in dit boek aandacht besteed. Met als doel informatie te verstrekken maar vooral om mensen te helpen hun kwaal het hoofd te bieden.
Met deze zin begint het boek en daarmee vat het zijn essentie goed samen. Het is een zelfhulpboek dat ingewikkelde materie op een begrijpelijke manier weet uit te leggen, zodat het ook goed te lezen is door niet-professionals.

Het boek is vormgegeven als een soort folder en bevat veel foto’s en plaatjes. De dikke, gladde en glanzende bladzijdes zijn mooi en geven het boek een luxueuze uitstraling, maar bemoeilijken het lezen omdat ze het licht weerspiegelen. Dit geldt met name voor de casusbeschrijvingen, omdat deze in een okergele kleur zijn gedrukt. Het boek is overzichtelijk ingedeeld en werkt vanuit psycho-educatie toe naar praktische tips en handvatten. Het boek eindigt met hulpmiddelen die kunnen helpen bij het verminderen van de klachten. Zeer gebruiksvriendelijk.

Het enige minpunt van het boek dat in mij opkomt is dat het mij als professional met enkele vragen achterlaat. Ik had graag nog wat meer achtergrondinformatie gewild, met name over de behandeling. Echter, dan zou het boek wellicht weer te ingewikkeld worden voor de doelgroep waarvoor hij is geschreven, namelijk de patiënten zelf.

Concluderend zou ik willen zeggen dat het boek een aanrader is en een totaal ander perspectief geeft op tinnitus en hyperacusis dan op dit moment vaak overheerst in de maatschappij. Regelmatig worden klachten gediagnosticeerd en wordt er dan meteen aan toegevoegd dat er niets aan te doen is en men er maar beter aan kan wennen. Dit boek beschrijft dat dit advies onjuist is en vaak zelfs averechts werkt. Door dit advies ontstaat er opnieuw stress en een vicieuze cirkel zodat de klachten eerder in ernst toenemen dan door gewenning naar de achtergrond verdwijnen.

Compassie als sleutel tot geluk

De recensie is geschreven door Colette Molin

Auteur: Monique Hulsbergen & Ernst Bohlmeijer

Steekwoorden: compassie, zelf-compassie, stress, zelfkritiek, mindfulness, zelfhulpboek, psycho-educatie, leesboek, werkboek.

“We willen zo graag voldoen, maar ervaren zo weinig blijvende voldoening. Dit is de belangrijkste boodschap van dit boek: we vinden te midden van alle drukte en chaos pas echt geluk en ontspanning wanneer we leren om onszelf te accepteren zoals we zijn. Dit betekent dat je ervaart dat je goed genoeg bent zoals je bent en je je angst voor kwetsbaarheid leert overwinnen. Wat daarvoor nodig is, is het ontwikkelen van je potentieel voor compassie. ” Deze quote omschrijft denk ik al voor een heel groot deel waar het boek over gaat.

Het boek is geschreven als zelfhulpboek voor niet-therapeuten. Het is simplistisch beschreven en bevat veel uitleg vanuit de basis van het probleem (stress). Hierdoor is het voor cliënten goed te begrijpen. Het boek bestaat uit zeven hoofdstukken. Elk hoofdstuk bevat psycho-educatie en oefeningen om te reflecteren op het hoofdstuk en om te oefenen met nieuwe competenties. Elk hoofdstuk eindigt met ervaringsverhalen. Deze zijn mijns inziens zeer ondersteunend om de tekst nog beter te kunnen begrijpen en te plaatsen in de praktijk.
De eerste vier hoofdstukken gaan over het ontstaan van disbalans bij chronische stress en over hoe zelfkritiek daaraan bijdraagt. De laatste drie hoofdstukken kunnen worden gezien als een verdieping. Er wordt stilgestaan bij hoe jeugdervaringen kunnen hebben bijgedragen aan het ontwikkelen van zelfkritiek, hoe je situaties kunt veranderen die niet bijdragen aan jouw geluk en hoe je zelfcompassie kunt uitbreiden naar compassie voor andere mensen. Een mooie opbouw, waarin op een laagdrempelige manier een compleet beeld wordt gegeven.

De keerzijde van de simplistische schrijfstijl is dat met name het eerste deel van het boek voor professionals wellicht wat langdradig is en veel herhaling bevat van kennis die al bekend is vanuit de basisopleiding (bijvoorbeeld over hoe stress-systemen werken in het menselijk lichaam). Verder kan ik om eerlijk te zijn geen enkel ander nadeel noemen.

Al met al een boek dat ik zeker zou aanraden aan mijn cliënten die kampen met problemen als stress en zelfkritiek. Ik zou hen dan aanbevelen om de teksten zelf te lezen en de oefeningen (in ieder geval die van het tweede deel van het boek) samen te doen in onze sessies. Mooi om te benoemen is dat met name in het tweede deel van het boek ook veel oefeningen staan die zouden kunnen passen binnen een schematherapeutische behandeling.

Trauma en verwerkingstechnieken

De recensie is geschreven door Margit de Jong

Auteur: Martijn Stöfsel

Steekwoorden: traumabehandeling, EMDR, Imaginaire Exposure, Imaginaire Rescripting, voor de behandelaar.

‘Het doel van dit boek is een praktische handleiding te bieden om op basis van de problematiek en de symptomen van de cliënt te kiezen voor een bepaalde verwerkingstechniek of daarvan juist gefundeerd af te zien’ (Martijn Stöfsel, 2020).
Bovenstaande is het doel van het boek zoals beschreven door de auteur. Martijn Stöfsel is een gerenommeerd schrijver en tevens behandelaar op het gebied van traumaproblematiek en persoonlijkheidsstoornissen. Trauma en verwerkingstechnieken biedt een helder overzicht voor behandelaren die werken met traumaproblematiek en maakt waar wat in de inleiding beloofd wordt.

Het boek begint met een heldere uiteenzetting over het begrip trauma en diverse traumastoornissen. Het boek hanteert een logische, prettig te volgen opbouw. Waarbij eerst aandacht wordt besteed aan werkingsmechanismen bij traumaverwerking. De auteur biedt steeds handvatten om theoretische kaders uit te leggen aan cliënten. Daarnaast wordt er een diversiteit aan interventies besproken voor alle fases van de behandeling (diagnostiek en psycho-educatie, verwerkingsfase en integratie en toekomst).

Prettig is dat het boek recent is uitgegeven, waardoor de nieuwste inzichten en nieuwste richtlijnen op de voet gevolgd worden. Een grote diversiteit aan behandelvormen wordt besproken, waardoor het een mooi overzicht biedt voor de therapeut. EMDR, Imaginaire Exposure en Imaginaire Rescripting hebben elk een eigen hoofdstuk gekregen. Ook hier zijn duidelijk de nieuwste inzichten in meegenomen (zoals online EMDR, hetgeen meer op is gekomen in Coronatijd). Er wordt uitgebreid stilgestaan bij indicatiestelling en eventuele problemen of bijzonderheden die de therapeut tegen kan komen in het behandelproces. Prettig is dat er steeds middels casuïstiek sprekende voorbeelden worden gegeven. Martijn Stöfsel sluit zijn boek af met een overzichtelijke tabel, waarin diverse situaties/omstandigheden worden beschreven (zoals dissociatie, niet dalende spanning etc.) en de behandeltechniek die daarbij het best passend is.

Dit wordt zeker een boek waar ik als behandelaar vaak even in terug zal kijken. Het is overzichtelijk en zeer toepasbaar in de praktijk. Al met al is dit boek een echte aanrader voor in de boekenkast van elke traumatherapeut!

Angst – Van monster tot stille kracht

De recensie is geschreven door Myrthe Jonker

Auteur: Frits Boer

Steekwoorden: Angst, praktijkgericht, toegankelijk, wetenschappelijk onderbouwd, verdiepend

‘Angst is als het topje van de ijsberg. Onder dat angstige gevoel gaat een wereld schuil waar je geen weet van hebt. Dit boek is er om die emotie beter te leren kennen.’

Frits Boer is een emeritus hoogleraar kinder- en jeugdpsychiatrie bij het AMC, met speciale expertise op het gebied van angst- en dwangstoornissen bij kinderen. Daarnaast was hij jarenlang voorzitter van de Angst, Dwang en Fobie stichting, een patiëntenvereniging die zich inzet voor mensen met angst- of dwangklachten. In dit boek geeft hij op een creatieve en toegankelijke wijze inzicht en uitleg over de werking van angst.

Het boek kent een duidelijke en gestructureerde opbouw, die aan het begin wordt uitgelegd met behulp van een ‘routeplanner’.
Het eerste deel gaat over het nut van angst. Hier wordt uitleg gegeven over de werking van het vreessysteem, zowel in de praktijk als op meer biologisch niveau. Daarnaast wordt er onderscheid gemaakt tussen verschillende soorten angst en wordt er kort stil gestaan bij de mogelijke ontstaansgeschiedenis op individueel niveau. Het tweede deel gaat over het ontstaan van overmatige angst. Er wordt stilgestaan bij de invloed van erfelijkheid, gevoeligheid op biologisch niveau, de invloed van angstwekkende gebeurtenissen en de invloed van informatieverwerkingsprocessen. Het derde deel gaat over angstklachten en angststoornissen. Hier wordt kort stilgestaan bij verschillende angststoornissen en bij stoornissen waar angst een belangrijke rol speelt of als symptoom aanwezig is. Het vierde deel gaat over het verminderen van overmatige angst. Hier wordt uitleg gegeven over het nut van zelfhulp en van een behandeling bij een psycholoog. Daarnaast wordt er een onderscheid gemaakt tussen behandelingen gericht op gevoelens, gedachten en gedrag en worden er per onderdeel praktische tips aangedragen. Het laatste deel gaat over angst als stille kracht. Er worden positieve eigenschappen van angst beschreven, zoals verhoogde opmerkzaamheid, empathie en creativiteit.

In dit boek wordt er gebruik gemaakt van verschillende manieren om het lezen interessant te maken, zoals informatieve illustraties, overzichtelijke tabellen, passende metaforen, verdiepende tekstvakken en terugkerende casussen.  Dit maakt het een toegankelijk, luchtig boek om te lezen. In het boek wordt op kundige wijze kort stilgestaan bij alle belangrijke elementen van angst, waardoor het als samenvatting en naslagwerk kan worden beschouwd. Theorieën worden helder uitgelegd, zonder dat het simpel wordt. Door zijn toegankelijkheid kan dit boek ook als psycho-educatie worden gebruikt.
Echter had ik op basis van de titel verwacht dat een groot deel van het boek zou gaan over de stille kracht van angst. Dit komt enkel in het laatste hoofdstuk aan bod, wat naar mijn mening ook het minst pakkend geschreven is. Daarnaast bevat het boek opvallend veel spelfouten, wat voor mij een grote afknapper is.

Al met al is het boek naar mijn mening een aanrader, met name voor beginnend psychologen. Het boek is prettig opgebouwd en toegankelijk geschreven. Het is een goede samenvatting van de belangrijkste elementen in het begrijpen en behandelen van angstproblematiek.

Systemisch werken. Een relationeel kompas voor hulpverleners.

De recensie is geschreven door Annelieke Bothof

“Systemische hulpverlening is geen eenvoudig vak. (…) in de systemische hulpverlening kunnen vele wegen worden ingeslagen en kan men uit vele passende technieken kiezen. Daarbij moet de hulpverlener rekening houden met een veelheid aan visies, meningen en gevoelens, zowel van cliënten zelf als van anderen uit de leefwereld van cliënten”.
Het bovenstaande citaat maakt goed duidelijk waar het bij systemisch werken om gaat. In dit op het praktijkgerichte boek wordt onder andere beschreven hoe je met een ‘systemische bril’ kunt kijken en waar je rekening mee moet houden in eigen positionering als hulpverlener wanneer je werkt met meerdere cliënten uit een systeem.

De drie auteurs hebben veel ervaring binnen de praktijk van het systemisch werken vanuit verschillende invalshoeken. Alle drie zijn zij lid van de Nederlandse Vereniging voor Relatie- en Gezinstherapie (NVRG) en hebben diverse publicaties over systemisch werken op hun naam staan.

Het boek start met de introductie van drie generaties van een familie. Een familieportret en een genogram van de familie zijn getekend door Mila van Goethem. Doordat de systeemtheoretische uitgangspunten worden uitgelegd aan de hand van deze familie, gaat de uitleg meer leven. Daarnaast komen sommige leden van de familie in aanraking met de hulpverlening en wordt deze casuïstiek als illustratie gebruikt bij stappen in het systemisch werken.

Het boek is helder geschreven en goed leesbaar, in de opbouw van het boek word je stapje voor stapje meegenomen in toenemende complexiteit in systemisch werk: van het starten van een werkrelatie tot het daadwerkelijk systemisch werken en komen tot verandering. Er is een hoofdstuk dat aandacht besteedt aan meervoudige complexe problematiek en ook het thema ‘veiligheid’ wordt besproken.  Via het boek heb je toegang tot een zeer uitgebreide leeromgeving met onder andere verdiepende informatie per hoofdstuk, verwijzing naar interessante films en literatuur over het thema en vragenlijsten, schema’s en afbeeldingen. Met behulp van de oefeningen kun je jezelf als hulpverlener (verder) ontwikkelen binnen het systemisch werken. Het biedt handvatten voor reflectie aan de hand van casuïstiek, eigen caseload of bijvoorbeeld een film.

Het boek, in combinatie met de leeromgeving, maakt het systemisch werken met zijn vele facetten op een prettige manier inzichtelijk en biedt hierin handvatten. Het boek is geschikt voor hulpverleners die nog niet veel ervaring hebben met het systemisch werken en die dit meer zouden willen gaan inzetten in de praktijk. Ook voor hulpverleners die al ervaring hebben in het werken met meerdere cliënten uit een systeem wie zoeken naar ondersteuning hierbij kunnen in dit boek veel handige tips en adviezen vinden.

Daarnaast heeft het mij nog meer bewust gemaakt van het belang van systemisch kijken in het werk met kinderen en jeugdigen en hun ‘systeem’. Na het lezen van het boek heb ik mij in ieder geval voorgenomen om in intakegesprekken vooral ook systemische vragen te stellen, om cliënten zo vanaf het begin mee te nemen in deze manier van kijken. Het starten van ouderbegeleiding kan dan bijvoorbeeld een logische vervolgstap zijn, in plaats van iets waartoe ouders zich mogelijk door de hulpverlener ‘verplicht’ voelen.

Handboek Ouderenpsychiatrie

De recensie is geschreven door Pamela Dakkus

In een samenleving met sterke vergrijzing, die naar verwachting in 2040 zijn piek zal bereiken, is een handboek als deze meer dan welkom. Eigen regie en zelfstandigheid zijn en worden steeds belangrijker, maar daarvoor is het belangrijk dat iemand psychisch in goede gezondheid verkeert.
Het handboek is ingedeeld in vijf delen, welke weer onderverdeeld zijn in diverse hoofdstukken. Elk hoofdstuk is geschreven door een andere auteur, waardoor het boek door medewerking van maar liefst 59 hoogleraren tot stand is gekomen. De domeinen die worden besproken zijn:

  1. Ouderen en veroudering, waarin het verouderingsproces op lichamelijk, psychisch en sociaal vlak wordt besproken.
  2. Algemene diagnostische principes, waarin verschillende somatische en psychiatrische onderzoeken worden toegelicht.
  3. Algemene therapeutische principes, waarin zowel biologische als ook psychiatrische interventies worden besproken
  4. Psychopathologie, waarin de stoornissen volgens de DSM-5 worden bekeken.
  5. Ethiek, waarin wordt ingegaan op ethische en juridische aspecten van het werken met ouderen.

Ten opzichte van de derde druk is de vierde druk sterk uitgebreid, vooral in het deel dat de psychopathologie bespreekt. Waar de derde druk meeliep met de nieuwe opleiding ouderenpsychiatrie, is bij het schrijven van de vierde druk geprobeerd om nieuwe kennis te verwerken.

Het handboek is goed leesbaar, waarbij uitgebreide voorkennis niet nodig is. De teksten zijn begrijpelijk geschreven en geven verdieping en inzicht. De opgenomen casussen zijn goed beschreven en helpen om de informatie meteen toe te passen.  Doordat het handboek echter geschreven is voor een brede doelgroep, zal niet iedereen het gehele boek gebruiken, afhankelijk van de werkplek en de doelgroep waarmee wordt gewerkt. Daarnaast doet het handboek een beroep op de lezer om zich in te lezen in de geldende richtlijnen binnen de ouderenpsychiatrie. In verband met snel opvolgende ontwikkelingen, kan het handboek niet up-to-date blijven. Het blijft dus nodig voor de betreffende hulpverlener om kennis te nemen van de op dat moment geldende richtlijnen van zijn of haar vakgebied.

Al met al kan gezegd worden dat het Handboek Ouderenpsychiatrie een must-have is voor iedereen die werkt in de ouderenpsychiatrie of ouderenzorg. Het boek is prima te gebruiken als naslagwerk voor mensen die een opleiding gevolgd hebben. Het feit dat de vierde druk zo anders opgebouwd is dan de derde druk, laat zien dat er veel ontwikkelingen zijn in de kennis die we inmiddels hebben over ouderen en hun psychische welzijn, wat een professional alleen maar enthousiast kan maken.