Onze ‘oude’ boekrecensies bewaren wij in ons archief boekrecensies (= deze pagina). Lees in ons archief verschillende boekrecensies terug en kom er achter welk (studie)boek past bij jouw ontwikkeling. Dit zijn de boeken die in het verleden zijn gerecenseerd door MidP’s recensenten. Scroll naar beneden om te bladeren in ons archief.

Boekrecensies

Deze boekrecensie is geschreven door Patricia Smeets

Empathie
 – Het geheime wapen van psychiaters en psychotherapeuten –
 Geschreven door: Greet Vanaerschot, Nelleke Nicolai & Marc Hebbrecht [red.]
 
Steekwoorden: Empathie, veelzijdig, studieboek, theorie en praktijk, informatief, verdiepend, analytisch.

“Zonder empathie geen goede therapeutische relatie”. Met veel ervaring en kennis van zaken hebben de auteurs een studieboek geschreven over empathie. Een boek dat niet makkelijk wegleest, maar wel het thema empathie vanuit verschillende kanten belicht. Over empathie is al veel geschreven. Empathie is ‘hot’. En toch, zo kopt de achterzijde van het boek, ontbreekt in de meeste leerboeken een afzonderlijk hoofdstuk over empathie. Hier hebben de auteurs verandering in willen brengen door er een compleet boek aan te wijden.
 
In het eerste hoofdstuk wordt empathie geïntroduceerd als een basale doch complexe competentie voor hulpverlenende beroepen. In het tweede hoofdstuk krijgt de lezer veel theorie te verstouwen over de ontwikkeling van empathie, de neurobiologische bouwstenen, de verschillende vormen, empathie binnen verschillende settings en therapiestromingen en tot slot empathieverstoringen die zich kunnen voordoen. In het laatste hoofdstuk beschrijven de auteurs een methodiek om empathie en reflectie te verhogen.
 
Door het boek heen worden theorie en praktijkvoorbeelden afgewisseld wat de leesbaarheid en herkenbaarheid ten goede komt. Toch is de schrijfstijl doorgaans te ingewikkeld en doorspekt met vakjargon wat het boek niet geschikt maakt voor cliënten. De keuze voor de ondertitel roept de vraag op naar de achterliggende motivatie hiervoor. Empathie als geheim wapen. Ik vind het persoonlijk geen handige woordkeuze. Het schept afstand en roept de ongewenste associatie op met een trucje dat je toepast. Maar dat kan persoonlijk zijn en ongetwijfeld hebben de auteurs dit niet zo bedoeld.
 
Bij het beschrijven van de theorie worden regelmatig onderzoekende vragen gesteld die de lezer prikkelen om mee te denken. Dat vind ik een meerwaarde van het boek en geeft dit thema ook het podium dat het verdient. Enige kennis van de psychoanalyse is gewenst. Aan de schrijfstijl en beschreven thematiek is af te lezen dat meerdere auteurs een psychoanalytische achtergrond hebben.
 
In de praktijk helpt het boek je het thema empathie vanuit verschillende invalshoeken te bekijken en je (opnieuw) bewust te worden van het belang van een empathische houding. Ook draagt het naar mijn mening bij aan (zelf)inzicht. In tijden van toenemende protocollering en productiedruk binnen de GGZ vind ik dit boek een verademing omdat het de focus legt op het relationele aspect. Tussen therapeut en cliënt, van mens tot mens. 
 
Wat mij bijzonder aansprak is de paragraaf over troost, compassie en zelfcompassie. Nelleke Nicolai, de auteur van deze paragraaf, stelt dat begrippen als troost, compassie en zelfcompassie een belangrijke rol spelen bij de affectregulatie. En dat de meeste troost door patiënten wordt ervaren in het zich geaccepteerd voelen en empathisch begrepen worden.
 
Concluderend denk ik dat het boek zeker een aanrader is voor zowel beginnende als ervaren therapeuten. Al hadden de auteurs er goed aan gedaan te kiezen voor een meer vloeiend en minder complex taalgebruik. Zeker bij zo’n menselijk thema als empathie!

Deze boekrecensie is geschreven door Marinka van Wingerden.

Beter worden in je vak
– systematische zelfreflectie voor professionals in de GGZ –
Geschreven door: Anton Hafkenscheid

Steekwoorden: zelfreflectie, systematisch, monitorinstrumenten, verdiepend voor elke GGZ-professional

GGZ-professionals hebben nauwelijks meer tijd voor zelfreflectie. Door de schaarste aan tijd voor reflectie wordt de toevlucht bij niet goed lopende behandeling al snel gezocht in standaardverklaring. Hoe kom je toch als GGZ-professional toe aan zelfreflectie in deze tijd? Door systematische zelfreflectie. Daar gaat dit boek van Anton Hafkendscheid over, die aangeeft dat je beter kan worden in je vak door als behandelaar op een systematische manier te reflecteren. Anton Hafkenscheid is klinisch psycholoog/psychotherapeut bij het Sinaï Centrum en docent aan diverse postdoctorale opleidingen. Hij heeft jarenlang geëxperimenteerd met monitorinstrumenten voor systematische zelfreflectied en legt met dit boek a.d.h.v. deze instrumenten de focus op een weloverwogen en bewuste uitoefening van het vak.

In het boek wordt eert het referentiekader-overstijgend hulpverleningsmodel beschreven en de drie pijlers die het hart vormen van elke vorm van ggz-hulpverlening: emotionele band, behandeldoelen en behandeltaken. Deze vormen, samen met relatiedefinitie dan ook de leidraad voor de monitorinstrumenten voor zelfreflectie en worden achtereenvolgens besproken. Met relatiedefinitie omvat wat hulpvrager en hulpverlener ten opzichte van elkaar bvoelen, maar ook hoe zij zich ten opzichte van elkaar gedragen. Omdat hier kennis van de communicatieleer voor nodig is, wordt hier ook een hoofdstuk aan besteed. De hoofdstukken zijn om die reden uitvoerig en lopen logisch op elkaar over. Voorbeelden van een aantal instrumenten, dat beschreven worden zijn bv. Vragenlijst Invulling Therapiecontact, Therapeut Tevredenheidsschaal en het Werkblad Beïnvloedingsboodschappen. Leuk is dat deze door aanschaf van het boek kosteloos te downloaden zijn!
Het boek is uitgebreid en legt veel uit. De monitorinstrumenten worden allemaal beschreven aan de hand van korte gespreksinteracties tussen behandelaar en patiënt waardoor er meer herkenning ontstaat. Wel worden regelmatig abstracte termen gebruikt wat de leesbaarheid iets verminderd. Het goed willen begrijpen zorgt dat je soms dingen opnieuw moet lezen. Dit is het wel waard. Enerzijds kan ik mij voorstellen dat de systematische manier van zelfreflectie zoals beschreven in dit boek meer aansluit bij meer ervaren psychologen die bijvoorbeeld al meer bekend zijn met zelfreflectie binnen bijv. supervisies. Anderzijds als je je inzet om het boek te lezen en te begrijpen kan door het gebruik van de monitorinstrumenten het juist zorgen dat je als startend psycholoog meer zicht hebt in waarom behandelingen soms niet lopen zoals je verwacht waardoor je (sneller) beter in je vak wordt. De beschreven meetinstrumenten in het boek helpen je als behandelaar om de wijze waarop de behandelaar de patiënt en de behandelrelatie beleeft systematisch in kaart te brengen en dat is zeker innovatief, omdat reflecteren op dit moment vooral erg vrij gebeurt. 

Kortom een boek wat zeker de moeite waard is om te lezen, maar waar je wel even voor moet gaan zitten. Het is een meerwaarde voor elke GGZ-professional die meer (in)zicht wil krijgen in het behandelproces a.d.h.v. zelf in te vullen monitorinstrumenten. 

Deze boekrecensie is geschreven door Dorian Comperen

Handboek en Casusboek LVB en verslaving
Geschreven door Joanneke van der Nagel, Marion Kiewik en Robert Didden
 
Steekwoorden: LVB, verslaving, wetenschappelijk onderbouwd en praktisch toepasbaar
 
“Iedereen gebruikt toch?!” wordt vaak gedacht wanneer het gaat om middelengebruik. Mensen met een licht verstandelijke beperking (LVB) vormen echter een extra kwetsbare doelgroep in de maatschappij. Daarom gaan deze boeken specifiek in op de risico’s van mensen met LVB in relatie tot middelengebruik. Het gebruik van tabak, alcohol en drugs brengt risico’s met zich mee die veelal worden onderschat. Overmatig gebruik veroorzaakt juist bij deze doelgroep meer problemen. 
 
Het handboek bevat de theoretisch achtergronden en beschrijft de laatste inzichten rondom middelengebruik bij mensen met LVB. Er wordt hierbij aandacht besteed aan de behandeling, wet- en regelgeving, het huidige beleid in de zorg en manieren om problematisch gebruik te voorkomen. Bestaande protocollen sluiten vaak onvoldoende aan op de doelgroep met deze dubbeldiagnose. Behandelaars komen dan ook voor een uitdaging te staan wanneer ze met deze doelgroep te maken krijgen. Dit boek beschrijft specifieke en bruikbare kennis voor mensen met deze dubbeldiagnose.
 
Het casusboek illustreert hoe de kennis en inzichten, zoals beschreven in het handboek, gebruikt kunnen worden in de praktijk. Het casusboek gaat in op het signaleren en analyseren van gebruik, behandeling én beleid en preventie bij LVB en verslaving. Per casus wordt het probleem geanalyseerd, de behandeling geformuleerd en valkuilen en tips beschreven.
 
Deze boeken vormen een brug tussen theoretische kennis en het praktische werkveld. De hiaten in bestaande protocollen worden blootgelegd. Deze boeken leveren dan ook geen standaard protocol of richtlijnen die een-op-een toepasbaar zijn in de praktijk. Dit geeft ruimte, maar ook verantwoordelijkheid voor de professional om kritische afwegingen te maken en goed te signaleren. Vooral de combinatie van het handboek en casusboek geeft goede handvatten in deze overwegingen en in het gehele proces van de hulpverlening van mensen met LVB en een verslaving. De boeken zijn zeer geschikt voor professionals die werkzaam zijn in de gehandicaptenzorg, verslavingszorg, jeugdzorg, forensische zorg en ggz.

Deze boekrecensie is geschreven door Colette Molin

Alles over psychische stoornissen
Auteur: American Psychiatric Association

Steekwoorden: psycho-educatie, DSM-V, beschrijvend, overzichtelijk, praktisch naslagwerk

“Alles over psychische stoornissen is bedoeld om psychische aandoeningen en de symptomen daarvan te helpen bestrijden door voorlichting te geven over de stoornissen en bijbehorende symptomen, het moment waarop hulp moet worden gezocht en het verloop van de behandeling. Het kan mantelzorgers helpen om als de ‘ogen en oren’ te fungeren van degene die de symptomen soms niet bij zichzelf herkent.”

Bovenstaand citaat is een allesomvattende beschrijving van het boek. Het boek omschrijft in heldere en begrijpelijke taal alle stoornissen die in de DSM-V zijn opgenomen, zodat mensen die met de stoornissen in aanraking komen beter kunnen begrijpen wat die stoornissen inhouden en hoe ze hier het beste mee om kunnen gaan. Het boek is daardoor goed te gebruiken voor psychoeducatie naar cliënten en/of hun naasten.

Het boek is geschreven door de American Psychiatric Association (APA), dat ook de DSM-V uitgeeft.

Het boek is zeer overzichtelijk, waardoor het ondanks zijn dikte gemakkelijk leesbaar is. Het houdt dezelfde classificatie en indeling aan als de DSM-V, zodat de stoornissen gemakkelijk terug te zoeken zijn. Hoofdstukken zijn opgedeeld in kortere subhoofdstukken waardoor informatie behapbaar blijft en gemakkelijk te selecteren is. De taal waarin het boek is geschreven is helder en begrijpelijk, ook voor leken.

Een valkuil van het boek is dat cliënten (of hun omgeving) het gaan gebruiken om zichzelf te diagnosticeren. Echter, het boek geeft duidelijk aan dat het daar niet voor bedoeld is en dat psychische stoornissen alleen kunnen worden gediagnosticeerd door een daartoe bevoegde hulpverlener. Daarnaast zijn er eigenlijk geen aanmerkingen op het boek.

Concluderend is ‘Alles over psychische stoornissen’ een praktisch boek om als hulpverlener in de psychische gezondheidszorg bij de hand te hebben. Het kan nuttig zijn bij het toelichten van psychische stoornissen en de classificatie en behandeling daarvan aan cliënten en hun omgeving. 

Deze boekrecensie is geschreven door Lana Donse

Geschiedenis van de neuropsychologie in Nederland
Auteur: Paul Eling

Steekwoorden: verdiepende kennis, neuropsychologie, geschiedenis, overzichtelijk
 
Hoe heeft het werkveld van de neuropsychologie zich in Nederland eigenlijk ontwikkeld?
 
Als je een antwoord wil op deze vraag, zul je het vinden in dit boek. Zoals de auteur zelf stelt zijn de meeste (neuro)psychologen wel bekend met internationale grondleggers van het werkveld, zoals Gall, Broca en Wernicke, maar weten ze bijna niets over de ontwikkelingen in Nederland. Nederland heeft inderdaad geen pioniersrol gehad in deze discipline, maar toch is het interessant om te weten wie ons voorgingen en wat voor veranderingen in het denken en werken deze personen teweeg hebben gebracht.
 
Paul Eling is de aangewezen persoon om een historisch overzicht van de neuropsychologie in Nederland te schetsen; hij is universitair hoofddocent aan de Radboud Universiteit van Nijmegen en heeft tal van publicaties over het onderwerp op zijn naam staan.
 
Het boek bestaat uit hoofdstukken die los van elkaar gelezen kunnen worden, ieder gericht op specifieke personen of vraagstukken die een sleutelrol hebben gespeeld in de ontwikkeling van de neuropsychologie als werkveld zoals die tegenwoordig is. De auteur doet verslag van de resultaten van zijn zoektocht naar informatie over de geschiedenis, soms in de vorm van korte biografieën en samenvattingen van lezingen, andere keren in omschrijvingen van het werk dat binnen toonaangevende instituten gedaan werd. Zo wordt op een verhalende wijze, maar toch systematisch gedocumenteerd hoe bepaalde ontwikkelingen tot stand zijn gekomen. Het is interessant om te lezen over de achttiende-eeuwse visie op de relatie tussen lichaam en geest, over hoe belangrijke bevindingen op het gebied van epilepsie gedaan zijn, of over het veelzijdige onderzoek van Donders en Rudolf Magnus.
 
De geïnteresseerde lezer zal het geweldig vinden de gedetailleerde beschrijvingen te lezen, de lezer die gewoon wat meer wil weten over neuropsychologie zal het soms misschien wat langdradig vinden omdat het vrij droge stof is. Ik kan het boek aanraden voor mensen die oprecht geïnteresseerd zijn in de geschiedenis van de neuropsychologie; het staat boordevol nieuwe informatie die niet zomaar ergens anders te vinden is. Kortom, een indrukwekkend boekwerk dat op een overzichtelijke manier de historie van de neuropsychologie in Nederland vertelt.

Deze boekrecensie is geschreven door Ive Reijnders.

Autisme en ADHD in een persoon
Geschreven door Josine Bouwmans, Prof. Dr. Ina Berckelaer-Onnes en dr. Sander Begeer

Steekwoorden: autisme, ADHD, ontwikkelingsstoornissen, levensverhaal
 
“Ik was een jaar of vier. Ik begon weg te lopen van mijn ouders. Mijn ouders dachten dat ik uit mezelf wel zou omkeren, maar dat deed ik niet en ik bleef zonder om te kijken gewoon doorlopen. Uiteindelijk moest mijn vader mij ophalen. Vaker deed ik dingen zonder na te denken wat voor gevolgen dit had voor de omgeving. Ik speelde erg graag en kon dan mijn rijke fantasie gebruiken in mijn spelletjes. Het viel op dat ik net zo graag alleen als samen speelde; maar bij samenspelen bepaalde ik wel het spel. Het is bekend dat mensen met autisme moeite hebben samen te spelen en het lijkt alsof ze naast iemand spelen in plaats van samen.”
 
Het is een passage uit het verhaal van schrijfster Josine Bouwmans. Op 25-jarige leeftijd kreeg ze de diagnose autisme. Een paar jaar later komt daar ook nog eens de diagnose ADHD bij. Beide diagnoses krijgt ze pas op late leeftijd. Had Josine deze niet eerder kunnen krijgen, en was haar leven dan niet anders gelopen?
 
Het mooie van dit relatief dunne boekje is dat het levensverhaal van Josine het uitgangspunt van dit boek vormt. In latere hoofdstukken is er ook ruimte voor een meer wetenschappelijke kant. Zo is er een hoofdstuk over de synergie van autisme en ADHD, en ook een algehele reflectie. Vooral deze hoofdstukken kenmerken zich door een prima structuur. Er zijn behoorlijk wat schemaatjes in de vorm van ballontjes met pijltjes verwerkt. Dit zorgt echt voor een duidelijk beeld van verschillende zaken rond autisme en ADHD.
 
Nadeel is dat het boek ook een beetje hinkt op twee gedachten. Natuurlijk is er uitgebreid ruimte de wetenschappelijke kant, en is er ook die persoonlijke kant. Alleen mis je bij het persoonlijke verhaal echt het schrijvershart. Het is allemaal redelijk eenvoudig opgeschreven, en soms doet het een beetje denken aan een uitgebreid opstel, in plaats van een meeslepend verhaal.
 
Uiteindelijk maakt dit voor dit boek Autisme en ADHD in een persoon niet heel veel uit. Het honderdelf pagina’s tellende boek  is binnen een dag uit te lezen en zorgt voor een interessant inkijkje in de wereld van autisme en ADHD. Dit is mede te danken aan de twee andere schrijvers van dit boek, Prof. Dr. Ina Berckelaer-Onnes, emeritus hoogleraar aan de Universiteit van Leiden en dr. Sander Begeer, universitair hoofddocent aan de Vrije Universiteit in Amsterdam.
 
De samenwerking tussen de praktijk en de wetenschap is in dit geval geslaagd.
Kortom: wil je meer weten over ADHD en autisme, dan is dit boek een prima aanrader!

Deze boekrecensie is geschreven door Michelle Janssens

Helpen veranderen – Motiveringsstrategieën in de psychotherapie
Ger. P.J. Keijsers, Caroline J.C. Vossen & Lam H.A. Keijers
 
Steekwoorden:  praktisch toepasbaar, laagdrempelig en toegankelijk, verduidelijkende praktijkvoorbeelden.
 
‘Demotivatie is een interactioneel probleem, met aan de ene kant de omgeving of de therapeut die aanstuurt op verandering of behandeling en aan de andere kant de patiënt die dat niet ziet zitten’.

Het boek ‘Helpen veranderen’ heeft bij het bespreken van motivering niet alleen oog voor de rol van de therapeut maar gaat uit van de grote rol die een cliënt speelt in zijn eigen behandeling. Zoals de auteurs zeggen ‘Psychotherapie is een behandelvorm waarin niet de behandelaar maar de patiënt het grootste werk moet doen’. Het zijn de negatieve gedachten, belevingen, gedragingen en emoties van de cliënt die hij of zij graag wil veranderen. De rol van de therapeut is om hier een kader in aan te brengen en de ervaringen die de cliënt opdoet gedurende de behandeling van een motiverende context te voorzien.

De auteurs geven in dit boek hiervoor praktische handvatten en strategieën en leveren daarbij goede theoretische onderbouwingen over het nut van de besproken strategieën. Zo is er bijvoorbeeld aandacht voor een goede voorbereidingsfase op de behandeling waarbij empathie en invoegen (aansluiten) aan bod komen. Daarnaast worden strategieën besproken die voortkomen uit het activeringsprincipe (betrek de cliënt bij vele aspecten van de behandeling). Ook wordt er nog specifiek stilgestaan bij het omgaan met patiënten met een lastige interactiestijl. De strategieën die aan bod komen worden geïllustreerd met duidelijke en leerzame voorbeelden uit de praktijk. Verder is er een nuttig overzicht opgenomen van interventies die je kan uitvoeren, gekoppeld aan een bepaald motivatieprobleem en de fase van een behandeling waarin de cliënt zich bevindt. 

Het boek ‘Helpen veranderen’ is een laagdrempelig boek dat zeer toegankelijk is voor de basispsycholoog. Het lezen van dit boek zal je zeker helpen om stil te staan bij je eigen vaardigheden en ervaringen in de behandeling van cliënten met psychiatrische problematiek. Je zal je meer bewust worden van waarom je welke dingen doet in de behandeling en de effecten die dat heeft op de motivatie van de cliënt

Deze boekrecensie is geschreven door Eva de Haan

Internetverslaving
Redactie: Herm Kisjes, Davy Nijs & Tony van Rooij.

Steekwoorden: verslaving, gamen, gokken, digitale media, sociale media, wetenschappelijk onderbouwd, inleidend werk, makkelijk leesbaar.
 
“Internet is geen verslavend middel, een alcoholist is ook niet verslaafd aan supermarkt- of slijterijbezoek.”
Bestaat er zoiets als internetverslaving? En zo ja, wat is dat dan?

Het boek internetverslaving begint meteen met het duiden van het begrip internetverslaving. Het wordt duidelijk dat het gaat om verschillende soorten problematiek die gemeenschappelijk hebben dat ze online worden uitgeoefend. De onderwerpen gameverslaving, verslaving aan sociale media, online gokken en internet seksverslaving komen aan bod. Er wordt in het boek steeds onderscheid gemaakt tussen normaal gebruik, problematisch gebruik en verslaving. Het boek is een samengesteld werk, wat betekent dat alle hoofdstukken ook los goed te lezen zijn. Wanneer je bijvoorbeeld alleen geïnteresseerd bent in gameverslaving, kun je de hoofdstukken over online gokken gemakkelijk overslaan en is het boek nog steeds goed leesbaar.

Dit boek biedt een inleiding in het relatief nieuwe fenomeen van internetverslaving. Er wordt steeds verwezen naar (recente) onderzoeken, maar ook wordt duidelijk dat er nog veel te onderzoeken is. Zo komen de auteurs in meerdere hoofdstukken tot de conclusie dat er meer onderzoek nodig is voordat vastgesteld kan worden wat de meest effectieve behandeling is. De schrijvers hebben hoofdstukken met inkijkjes in de ervaring van internetverslaafden toegevoegd, waardoor je wordt meegenomen in de belevingswereld van diegenen die er mee te maken hebben. In het hoofdstuk van Lennart Roest wordt duidelijk hoe een gameverslaving van kwaad tot erger kan gaan door onbegrip en gebrek aan kennis bij de omgeving.

‘Internetverslaving’ is een brede inleiding in relatief nieuwe problematiek. Het boek is in drie delen opgedeeld. In deel 1 worden de achtergronden toegelicht, in deel 2 de verschillende soorten internetverslaving en in deel 3 preventie en behandeling. In het boek wordt de huidige stand van zaken gedeeld en zijn er ook hoofdstukken waarin een cliënt of een behandelaar aan het woord is. Zo krijg je beter inzicht in wat er in de behandelkamer echt speelt.

Doordat het boek 209 pagina’s telt en veel verschillende onderwerpen behandelt, blijven de hoofdstukken wat oppervlakkig. Wel wordt er veelvuldig verwezen naar online hulpbronnen met meer informatie, zowel Nederlandse als Belgische websites, als je behoefte hebt aan meer informatie. Het boek is klinisch van aard met veel verwijzingen naar onderzoek en is daardoor meer geschikt voor (beginnende) behandelaars dan voor bijvoorbeeld ouders van een internetverslaafde.

Deze boekrecensie is geschreven door Jill Marijnissen

Transdiagnostische factoren – Theorie en praktijk
Redactie: Bas van Heycop ten Ham, Monique Hulsbergen & Ernest Bohlmeijer

Steekwoorden: flinke dosis theorie, nieuwe inzichten, holistische benadering

‘Psychische stoornissen begrijpen vanuit een denkkader waarin niet de ‘diagnose’ centraal staat’. 

De auteurs definiëren het ‘transdiagnostisch perspectief’ als een visie op psychopathologie waarbij ervan wordt uitgegaan dat dezelfde onderliggende genetische, neurobiologische en psychologische mechanismen kunnen leiden tot verschillende stoornissen. Transdiagnostische factoren zijn dus factoren die een rol spelen bij meerdere psychische stoornissen. Het boek sluit hiermee mooi aan op de discussie rondom het classificeren en behandelen van psychiatrische problematiek op basis van (clusters van) symptomen. In het boek wordt benadrukt dat mensen met een zelfde psychiatrische (DSM) diagnose een heterogene groep vormen. Het betrekken van transdiagnostische factoren in de diagnostiek en behandeling van psychopathologie is volgens de auteurs een manier om tegemoet te komen aan deze heterogeniteit en daarmee aan de zorgbehoeften van mensen.

Er hebben vele auteurs aan het boek meegewerkt; ieder vanuit zijn/ haar deskundigheid voor een bepaald onderwerp. Denk bij deze onderwerpen -ofwel transdiagnostische factoren- aan (onder andere) zelfcompassie, perfectionisme, emotieregulatie en zelfbeeld. Doordat de hoofdstukken zijn geschreven door verschillende auteurs, wordt iedere transdiagnostische factor op een andere wijze belicht (o.a. neurobiologische, filosofische en psychologische benaderingswijze). Dit maakt het boek veelzijdig en boeiend. In het boek ligt de nadruk op de theorie, die geïllustreerd wordt aan de hand van schema’s, tabellen en levendige casuïstiekbeschrijvingen. Aan het eind van ieder hoofdstuk worden de implicaties voor in de praktijk beschreven. Dit varieert van een behandelrichting tot een beschrijving van een behandelprotocol. Dit laatste zorgt ervoor dat de behandelaar zicht krijgt op het toepassen van de transdiagnostische benadering in de praktijk. De daadwerkelijke (concrete) uitwerking hiervan wordt niet beschreven. De auteurs verwijzen hiervoor naar andere boeken/ methodiek beschrijvingen. 

Trans-diagnostische factoren – Theorie en praktijk is een boek met een flinke dosis theorie, waarin je je echt kunt verdiepen. Het boek is gedegen opgebouwd en helder geschreven. Het helpt je om anders te kijken naar psychopathologie. Zeker een aanrader voor basispsychologen die geïnteresseerd zijn in nieuwe inzichten in het veld. 

Deze boekrecensie is geschreven door Divina van der Weijden

​Positieve psychologie (PP) – De toepassingen
Frederike Bannink

Steekwoorden: Wetenschappelijk onderbouwd, combinatie theorie en onderzoek, positieve geestelijke gezondheid, leest gemakkelijk weg, metaforen, verrassend, tweehonderd toepassingen, compleet overzicht, zelfhulpboek,  breed inzetbaar. 

“Het gaat niet alleen om de vraag ‘What’s wrong with you?’, maar vooral om de vraag ‘What’s right with you?’.”

Is de reguliere psychologie te eenzijdig gericht op klachten en te weinig op krachten? Is geestelijke gezondheid niet hetzelfde als de afwezigheid van een geestelijke aandoening? Nee, volgens de auteur van het boek Frederike Bannink. Het is ook de aanwezigheid van welbevinden!

In het boek worden theorie, onderzoek en toepassingen van positieve psychologie (PP) samengebracht. Een compleet en handig overzicht verzameld in één boek. Frederiek Bannink is een gerenommeerd professional binnen en buiten de GGZ. Ze beschrijft op een vlotte, duidelijke en persoonlijke wijze de mogelijkheden en voordelen van PP. De auteur is naast haar enthousiasme over PP ook zeker niet terughoudend om enige aandachtspunten te benoemen. PP is een relatief nieuwe wetenschap, waarbij de kwaliteit van onderzoek naar de PP-interventies wisselend zijn. Methodologisch valt er nog veel te verbeteren, aldus de auteur. 

Het boek is ook goed leesbaar voor mensen die niet werkzaam zijn in de GGZ, vanwege de afwezigheid van moeilijk vakjargon. Het is dan ook geschreven voor een breed publiek en niet specifiek gericht op de (basis)psycholoog. De theorie wordt in een rap tempo afgewisseld met toepassingen en korte inzichtgevende verhaaltjes. Deze inspirerende verhaaltjes staan bol van metaforen en bieden op deze wijze verrassend veel inzicht. 

Ik was verbaasd over de hoeveelheid toepassingen in dit boek, namelijk tweehonderd! Deze overdaad aan toepassingen pakte echter weleens nadelig uit, omdat de onderlinge verschillen soms erg subtiel zijn. Hierdoor voel ik me soms wat overladen met ‘meer van hetzelfde’, waardoor ik ging twijfelen aan de toegevoegde waarde van enkele toepassingen. Mij wordt tevens niet duidelijk in welke fase van een behandeling ik de PP-interventies het beste kan inzetten. Meteen al aan de start, of meer aan het einde (terugvalpreventie)? 

Het is echter zeker van toevoegde waarde om dit boek te lezen, aangezien het psychologen aan het denken kan zetten over hun eigen denkpatronen, focus en werkwijze. Het boek heeft mij bewust gemaakt van mijn eigen veelal probleemoplossende, klachtgerichte blik die ik gewend ben (ook vanuit mijn opleiding). De uitdaging is om meer de focus te leggen op het vergoten van de krachten van jezelf en van de ander. 

Deze boekrecensie is geschreven door Suzan Bruns

Compassie in je leven – Mindfulness verdiepen met heartfulness
Frits Koster & Erik van den Brink

Steekwoorden: V&O, zelfhulpboek, geschikt voor bibliotherapie, mindfulness, geschikt voor behandelaar én cliënt, makkelijk leesniveau. 

“We hopen altijd dat een ander het antwoord heeft
Dat het op een andere plek beter zal zijn
Dat ooit alles duidelijk zal zijn
Maar dit is wat het is
Niemand anders heeft het antwoord
Nergens anders zal het beter zijn
En alles is er al
In het diepste van je wezen ligt het antwoord” 


Compassie in je leven is een zelfhulpboek geschreven voor iedereen die meer wil weten over mededogen, vriendelijkheid, gelijkmoedigheid en medevreugde naar jezelf en naar anderen. In het boek wordt de kunst van het leven besproken waarbij een verbinding wordt gelegd tussen Oosterse wijsheden en ons hedendaagse functioneren in de Westerse maatschappij. 

De auteurs bezitten beiden kennis en kunde op het gebied van Mindfulness (MF). Sinds de jaren negentig werken de twee samen op dit gebied en ze hebben onder andere samen een Mindfulness Based Compassionate Living training opgezet. In het voorwoord geven de auteurs aan dat het boek geschikt is voor iedereen ‘die behoefte heeft aan een mildere houding naar zichzelf en anderen toe en al enige vertrouwdheid heeft met mindfulnessbeoefening’. Dit laatste blijkt niet nodig te zijn bij het lezen van het boek, het is erg gemakkelijk te volgen. 

Wat erg aanspreekt tijdens het lezen van het boek is dat je direct aan het denken wordt gezet. Dit komt onder andere doordat het boek aanspraak doet op je voorstellingsvermogen. Je vraagt je af hoe je de gelezen informatie in de praktijk kan brengen. Gelukkig volgt snel het antwoord, al lezende kun je makkelijk sommige van de beschreven opdrachten uitvoeren en dit levert direct een positief gevoel op. Een win-winsituatie, want je voelt je goed omdat je een boek aan het lezen bent en tegelijkertijd wordt dit gevoel omarmd en versterkt door de opdrachten. 

De verdeling tussen theorie en opdrachten vond ik echter niet altijd in verhouding. Zeker in de laatste hoofdstukken worden er erg veel opdrachten gegeven, terwijl de theorie juist zo interessant is beschreven in het boek. 

‘Compassie in je leven’ is een toegankelijk zelfhulpboek waar zowel cliënt als behandelaar wijze levenslessen uit kunnen halen. Een aanrader voor iedereen die vriendelijker met zichzelf en anderen wil omgaan. 

Deze boekrecensie is geschreven door Micky van Kempen

Wat te doen met ons brein?
Catherine Malabou

Steekwoorden: plasticiteit, neurowetenschap, filosofie, bewustzijn, (geschiedenis van) het brein, flexibiliteit.

“De mensen maken hun eigen brein, maar ze weten niet dat ze dat doen”. Schrijfster Catherine Malabou wil hiermee zeggen dat volgens haar de ontwikkelingen in hersenonderzoek geen inperking van vrije wil en zelfbewustzijn betekenen, maar ons de mogelijkheid bieden om onze kijk op de wereld en op onszelf te herzien.

​Malabou is een van de belangrijkste Franse filosofen. Zij promoveerde op een invloedrijk proefschrift over Hegel. Het boek ‘Wat te doen met ons brein’ brengt dan ook twee werelden samen, namelijk de wereld van de filosofie en de neurowetenschap.

Zij heeft deze twee werelden geprobeerd te verenigen in een kort en overzichtelijk boek. Door middel van voorbeelden en onderzoeken vertelt zij over de geschiedenis van hersenonderzoek, met name over plasticiteit. Zij stelt dat men te vaak denkt dat we worden bestuurd door onze hersenen. Malabou’s notie van plasticiteit toont echter dat veel in ons brein nog onbepaald en zelfs maakbaar is. De omgeving heeft een belangrijke invloed op de vorming van de hersenen. Het hoofddoel van het boek is dan ook om je tot denken te zetten en jezelf de vraag te stellen ‘wat te doen met ons brein?’

Het boek is helder opgedeeld, met korte hoofstukken waarin verwezen wordt naar verschillende bekende en minder bekende onderzoeken naar het brein. Het is interessant om meegenomen te worden naar de tijd dat de hersenen beschouwd werden als ‘telefooncentrale’ en om te lezen hoe de razendsnelle opkomst van de neurobiologie begon en zich nog altijd blijft voortzetten. Verder is het verhelderend dat Malabou een brug probeert te slaan tussen keiharde neurowetenschap (‘bewustzijn is slechts hersenactiviteit’) en een meer filosofische benadering van bewustzijn.

​‘Wat te doen met ons brein’ leest echter minder makkelijk dan het zich voordoet. Het is hier en daar warrig geschreven. In haar nawoord geeft Malabou zelf toe dat haar pleidooi voor een ‘biologisch andersglobalisme’ vaag blijft. Verder is het boek geschreven in 2004. De neurowetenschap is echter nog steeds een van de meest vernieuwende wetenschappen en het boek lijkt dan ook wat achterhaald.

​Desondanks zijn haar pogingen om twee vaak tegenstrijdige werelden samen te brengen interessant genoeg om kennis van te nemen. Als je van filosoferen houdt dan is het zeker de moeite waard, want het boek zet je aan het denken.

Deze boekrecensie is geschreven door anoniem

Levensverhalen en psychotrauma – Narratieve Exposure Therapie in theorie en praktijk
Ruud Jongedijk

Steekwoorden: handleiding, NET, trauma, PTSS, protocol voor behandeling bij trauma

Een touw met bloemen en stenen.. Een bloem voor elke leuke herinnering en een steen voor elke nare herinnering. Bij NET wordt met behulp van bloemen en stenen de levenslijn van een cliënt -die PTSS  heeft- vastgelegd. Hierbij wordt er gebruik gemaakt van narratieve exposure. Het boek van Ruud Jongedijk is opgebouwd uit vier delen. Bij het eerste deel wordt ingegaan op PTSS en trauma, waarbij er een uitgebreide uitleg wordt gegeven over de verschillende gebruikte behandelmethoden voor PTSS en trauma. Bij het tweede deel wordt met behulp van fragmenten uit persoonlijke verhalen uitgelegd hoe het geheugen werkt bij een persoon met trauma en waarom deze mensen vaak zwijgen over wat zij hebben meegemaakt.
In het derde deel wordt uitgelegd hoe NET wordt toegepast en uit welke onderdelen het bestaat. De effectiviteit ervan wordt ook besproken door middel van een aantal wetenschappelijke onderzoeken. Tot slot wordt er in het vierde deel met voorbeelden en een protocol uitgebreid toegelicht hoe het vastleggen van een levenslijn plaatsvindt.
 
Het boek leest makkelijk weg en er staan veel voorbeelden in waardoor alles helder is. De fragmenten uit persoonlijke verhalen zorgen voor een duidelijk beeld over hoe mensen omgaan met een trauma en wat baat zou hebben bij het verwerken van de trauma.
Naast de positieve kanten van dit boek zijn er ook wat dingen die mij tegenvielen. Soms gaat de auteur te diep in op bepaalde onderwerpen die minder relevant lijken en waardoor het lastig wordt om de rode draad van het verhaal te volgen. Er wordt veel herhaald in het boek wat storend is. Daarnaast wordt er vaak verwezen naar een hoofdstuk dat veel verder in het boek zit.
 
Over het algemeen vind ik het een goed boek, ook al zijn er wat punten die naar mijn mening wat minder waren. Het boek bevat veel informatie over NET en de toepassing ervan. De fragmenten uit de persoonlijke verhalen zorgen voor beter begrip van de toepassing van NET en de uitleg ervan is uitgebreid en helder. Ik kan dit boek aanbevelen om te gebruiken als een handleiding voor de behandeling van een trauma met behulp van NET. Dit boek is ook aan te raden voor mensen die geïnteresseerd zijn in NET.

Deze boekrecensie is geschreven door Ive Reijnders

Overgewicht en obesitas bij kinderen (verder kijken dan de kilo’s)
Edgar van Mil & Arianne Struik

Steekwoorden: overgewicht, obesitas, gezonde levensstijl, ontwikkelingspsychologie, k&j, energiebalans 

Overgewicht en obesitas bij kinderen, in combinatie met (on)gezond eten, een onderwerp dat voldoende aandacht krijgt in de media. Kijk maar naar zaterdag 18 juni 2016. Vele kinderen zullen voor de tv gezeten hebben, of op internet de discussie tussen Maxim Hartman en Rafael van der Vaart gezien hebben. Het verhaal ging rond op social media en zorgde voor de nodige reacties. Het ging over die frikandel, wel of niet eten…? Zonder argumenten, en puur op gevoel werd er eigenlijk ‘gewoon maar iets geroepen’.

Zie: http://www.dumpert.nl/mediabase/6808871/4eafcaad/maxim_pest_rafael.html

De meeste mensen zullen de discussie grappig gevonden hebben. Echter neemt het probleem de afgelopen decennia alleen maar toe en mag het niet alleen maar worden afgedaan met simpel ongefundeerd op de nationale TV iets roepen.

Met dit boek, overgewicht en obesitas bij kinderen, wordt er serieus aandacht besteed aan het fenomeen. Schrijvers Edgar Mill (kinderarts/endrocrinoloog) en Arianne Struik (ontwikkelingspsycholoog/systeemtherapeut) hebben eigenlijk maar een boodschap: “Overgewicht is meestal geen ziekte, maar een natuurlijke reactie van het lichaam op een dikmakende omgeving”.
 
Hoe komt dat nu? 
In het boek worden verschillende mogelijke oorzaken  van overgewicht gegeven. Ongezond eten, een positieve energiebalans (meer innemen dan gebruiken), te weinig bewegen, stofwisselingsziektes, lichamelijke en/of medische oorzaken, psychische oorzaken,  genetische aanleg, opvoeding. Behandelingen van overgewicht kunnen worden toegespitst op elk van bovenstaande mogelijke oorzaken. Men kan gezonder moeten eten en meer moeten bewegen om van het overgewicht af te komen. De algemene conclusie die door de schrijvers getrokken wordt is dat men moet kijken naar een duurzame oplossing, waarbij vaak de levensstijl van mensen wordt aangepast in plaats van een crashdieet gevolgd voor korte duur. Er dient dus een gedragsverandering plaats te vinden.
 
Conclusie
Het goede aan dit boek is dat het, ondanks de moeilijke onderwerpen, goed te lezen en te begrijpen is voor mensen die weinig  van het onderwerp af weten. De wetenschappelijke informatie is in begrijpelijke taal geschreven, met praktische voorbeelden tussen paragrafen door en met enige regelmaat wordt een moeilijke paragraaf gevolgd door  een simpele samenvatting. Hierdoor blijf je als lezer een goed overzicht houden. Daarnaast is het boek ook een goed naslagwerk voor professionals in het vak, omdat online nog meer werkbladen en voorbeeldmateriaal beschikbaar is. Wie zijn bijdrage wil leveren aan de aanpak van overgewicht, doet er zeker goed aan om dit boek te lezen en te gebruiken.  

Dit boek is gerecenseerd door Marinka van Wingerden

Handboek suïcidaal gedrag bij jongeren
Jan Meerdinkveldboom, Ineke Rood & Ad Kerkhof

Steekwoorden: handboek, suïcidaliteit jongeren, richtlijn, gezinsbehandeling suïcide, veiligheidsplan, crisis, zelfdoding, systemisch, K&J

Jaarlijks belanden honderden kinderen vanwege zelfmoordhandelingen in acute omstandigheden bij de SEH of de kinder- en jeugdpsychiatrie.

De auteurs, allen ggz-professionals met ruime ervaring binnen de kinder- en jeugdpsychiatrie en veel kennis omtrent suïcidaliteit, hebben met dit boek een eerste naslagwerk geschreven voor hulpverleners die te maken hebben met suïcidaliteit onder jongeren. Het boek is een verder uitgediepte uitwerking van de Multidisciplinaire richtlijn diagnostiek en behandeling van suïcidaal gedrag specifiek voor hulp aan jongeren tussen de 12-24 jaar.

In deel I geeft het boek algemene informatie over suïcidaal gedrag, waaronder ook de relatie met zelfbeschadigend gedrag en problemen die soms optreden rond privacy en geheimhouding. De auteurs trachten hiermee de hulpverleners bij te staan in de algemene dilemma’s die er zijn en op een heldere wijze handvatten te geven hoe hier mee om te gaan.

In deel II worden de risicofactoren, de risicotaxatie en het proces van de integrale diagnostiek van de suïcidaliteit uiteengezet. Specifieke psychopathologie in relatie met suïcide komt eveneens kort aan bod. In dit deel wordt ook goed aandacht besteed aan de manier waarop je suïcide bij jongeren en het gezin kan uitvragen.

In deel III worden alle mogelijke vormen van hulp beschreven. Het is een beknopt overzicht, wat naar mijn mening en behoefte nog verder aangevuld mag worden. Fijn vind ik dat de behandelmogelijkheden worden gekoppeld aan de ernst van de suïcide bij de cliënt. Naast individuele behandelvormen vind ik het waardevol dat er veel aandacht wordt besteed aan gezinsgesprekken.

Deel IV bevat tenslotte specifieke onderwerpen zoals suïcide bij persoonlijkheidsstoornissen, nabestaandenzorg en een belangrijk hoofdstuk over de emotionele valkuilen als hulpverlener.

Pluspunten:

  • Gebaseerd op Multidisciplinaire richtlijn diagnostiek en behandeling van suïcidaal gedrag
  • Levendig, herkenbaar door gebruik van casuïstiek
  • Helder taalgebruik
  • Systemische visie
  • Toepasbaar in de praktijk

Verbeterpunten:

  • Behandelmogelijkheden zouden meer uitgediept kunnen worden
  • Er ontbreken bijlagen/ downloads; helpend zouden zijn een voorbeeld veiligheidsplan, lijst met vragen om te stellen bij risicotaxatie, genogram etc.
  • Verdieping onderwerp zelfbeschadigend gedrag

​Concluderend; een helder geschreven handboek dat op een gedegen manier de richtlijn weergeeft omtrent suïcidaal gedrag bij jongeren. Het is een boek dat denk ik binnen iedere setting waarin gewerkt wordt met suïcidale jongeren een aanvulling is als praktisch naslagwerk en een richtlijn hoe te handelen als hulpverlener. Het betreft een 1e boekuitgave op dit gebied, waarbij de auteurs aangeven dat aanvullingen en feedback gewenst zijn waardoor het boek uiteindelijk nog meer verdieping krijgt.

Deze boekrecensie is geschreven door
Dorian Comperen

No prob, ik kom voor mezelf op! – Assertiviteitstraining voor jongeren van 12 tot 16 jaar
Nathalie Haeck, Marieke van Nieuwerburgh, Goedele Boonen, Julie van de Weghe en Sara Debruyne

Steekwoorden: assertiviteitstraining, PrOP-schema, cognitief, praktisch, breed toepasbaar

No prob, ik kom voor mezelf op! – is een groepstraining van 10 sessies ten behoeve van de assertiviteit voor jongeren van 12 tot 16 jaar. Deze training staat beschreven in de trainershandleiding en er is een apart werkboek waarin alle benodigde werkbladen staan die de jongeren kunnen gebruiken in de training. No prob, ik kom voor mezelf op! is gebaseerd op een generalistisch model, op basis van het PrOP-schema. Hierbij wordt gezien dat problemen ontstaan door een combinatie van omstandigheden en persoonlijke stijl.  In drie fasen wordt er gewerkt aan de assertiviteit. De eerste fase is bedoeld om het probleeminzicht te vergroten, uitgedrukt in omstandigheden, omgeving en persoonlijke stijl. In de tweede fase komt het veranderen van de persoonlijke aanpak aan bod. De derde fase is gericht op de terugvalpreventie. Gedurende de training staat de balans tussen passief – assertief – agressief gedrag centraal.

De training is direct toepasbaar in de praktijk. De trainershandleiding is erg compleet, tot aan de brief voor deelnemers van de training aan toe. Alle sessies zijn erg uitgebreid beschreven, met daarbij het gebruik van de werkbladen en de huiswerkopdrachten. Extra werkbladen en informatie voor bijvoorbeeld ouders is te downloaden vanaf het internet. Het is een kortdurend programma wat zowel als preventie en als interventie kan worden toegepast, waardoor veel jongeren baat bij de training kunnen hebben. Theoretisch is het PrOP-schema als ‘veelbelovend’ bestempeld.

Ondanks dat de methode zeer uitgebreid is beschreven, waardoor deze direct toepasbaar is, zijn er ook een aantal zaken die wat minder goed beschreven zijn. De generalisatie tot de praktijksituatie beperkt zich, naast cognitieve (hypothetische) opdrachten, louter tot rollenspellen. Hierbij mis ik een oefening in de daadwerkelijke praktijksituatie. Daarnaast is de theoretische onderbouwing minimaal, evenals de beschrijving van de benodigde kwalificaties en rol van de trainer.

Concluderend, het is een breed en direct toepasbare assertiviteitstraining. De methode is volledig waarbij de inhoud van de sessies goed zijn uitgewerkt. De trainer kan direct aan de slag met het aangereikte materiaal. De generalisatie en theoretische onderbouwing van de training en de benodigde capaciteiten van de trainer zijn slechts minimaal beschreven.

Wat je nog meer moet weten over de methode (wat niet in de handleiding staat):
–    Er is ook eenzelfde training voor jongere kinderen van 9 tot 12 jaar: Kom maar op, ik ben Top!
–    Het PrOP-schema is gebasseerd op het KOP-model, wat weer zijn oorsprong vindt in de leer- en gedragstherapie.

Deze boekrecensie is geschreven door
​Marlot Burmanje

Handboek KOP-model; kortdurende psychologische interventies voor de basis-ggz
Paul Rijnders & Els Heene (RED).

Steekwoorden: kortdurende interventie, laagintensief, wetenschappelijk onderbouwd, uitgebreid naslagwerk, praktisch toepasbaar, gericht op professionals in de basis-ggz

Het model
Het KOP-concept gaat ervan uit dat klachten (K) worden veroorzaakt door de combinatie van stressvolle omstandigheden (O) en de (niet-adaptieve) manier waarop de patiënt met die omstandigheden omgaat (P). Het concept werkt als een casusconceptualisatie, die het psychisch probleem van de patiënt middels vijf stappen uitwerkt in een overzichtelijk schema. Het model is gerelateerd aan de leertheorie en gedragstherapie. De nadruk ligt op zelfredzaamheid en normalisering. Het model gaat uit van een wederzijdse actiebereidheid tussen de patiënt als ervaringsdeskundige en de behandelaar met zijn professionele deskundigheid. Op deze manier is de patiënt met enige uitleg, steun en coaching in staat zijn problemen zelf aan te pakken. Door de groeiende vraag naar deze kortdurende en laagintensieve interventies, is dit model specifiek toepasbaar voor behandelaren binnen de basis-ggz.

Het boek
Het handboek geeft in deel I een uitgebreide uitleg en onderbouwing van het model aan de hand van een voorbeeldcasus. De auteurs omschrijven de behandelvoorwaarden, besteden aandacht aan het huidige zorgsysteem en beschrijven criteria voor de differentiatie tussen behandeling in de basis of specialistische ggz. Het handboek is volledig, maar de grote hoeveelheid informatie kan er voor zorgen dat de lezer zich verliest in details en de rode draad soms lastig te herkennen is. De individuele hoofdstukken lezen echter goed weg door de vele voorbeelden en beschrijvingen. Bovendien verwijst het boek naar bekende concepten uit de psychologie. Deel II beschrijft specifieke doelgroepen waaronder een stappenplan voor kinderen & jongeren en patiënten met een niet-Westerse achtergrond. In deel III worden de randvoorwaarden van het model beschreven, waaronder juridische aspecten en basiskennis over psychofarmaca. Deze laatste delen zijn een fijne extra toevoeging buiten het basismodel en kunnen dan ook afzonderlijk gelezen worden.

Pluspunten

  • Tips voor de behandelaar
  • Wetenschappelijk onderbouwd
  • Uitgebreide praktische toepassing, ook voor bijzondere doelgroepen
  • Overzicht van toepasbare vragenlijsten en handige schema’s
  • Actueel binnen de huidige bezuinigen in het zorgaanbod
  • Beschrijving van toepassing binnen e-health


Minpunten

  • Uitgebreid, waardoor soms herhaling, overlap en veel details
  • Sterk gericht op professionals, minder geschikt voor patiënten zelf
  • Verwijzing naar een werkboek dat niet opgenomen is in het handboek


​Kortom: Een fijn handboek voor een breed toepasbaar, overzichtelijk en praktisch behandelmodel, dat zowel gebruikt kan worden als praktisch naslagwerk voor professionals binnen de basis-ggz, maar ook zeker als studiehandboek binnen de opleiding tot POH-GGZ of basispsycholoog.

Deze boekrecensie is geschreven door
L​ana Donse

Leren lijden
Auteur: Martin Appelo

Steekwoorden: omgaan met lijden, verdieping, nieuw perspectief
 
“Als er niet aan lijden te ontkomen is, kun je misschien proberen om er vrienden mee te worden.”
 
Dit citaat uit het voorwoord geeft een vrij duidelijk beeld van het doel en de inhoud van het boek.
 
Leren lijden is een boek over de manier waarop we omgaan met en denken over lijden. De auteur probeert oosterse en westerse denkwijzen, met invloeden van filosofische en religieuze ideeën, met elkaar te integreren. Op die manier geeft hij een verfrissend perspectief op lijden. Het boek zet aan tot denken door de grote diversiteit aan invalshoeken die gebruikt worden om het onderwerp te belichten.
 
Hoewel de stof van verdiepende aard is, leest het bijna als een roman, doordat het helder en luchtig geschreven is. Hierdoor is het boek geschikt voor een brede doelgroep, van psychologen met interesse voor denken buiten vastomlijnde kaders tot cliënten die op zoek zijn naar een eigen manier om met problemen om te gaan. De auteur stelt zelf dan ook dat het boek bedoeld is voor ‘iedereen die met lijden te maken heeft’.
 
Het boek is bovendien zeer toegankelijk en gestructureerd geschreven, waardoor het gemakkelijk leesbaar is. Het is opgebouwd uit zes delen, die stapsgewijs de volgende twee vragen beantwoorden:

  • Wat is lijden? Deze vraag wordt beantwoord aan de hand van een analyse van de meest gebruikte definities, historische verhalen en wetmatigheden uit de leertheorie. Uiteindelijk komen hier vier vormen van lijden uit voort.
  • Hoe kun je omgaan met lijden? In de laatste drie hoofdstukken gaat de auteur in op verschillende manieren waarop je met de vier vormen van lijden kunt leren omgaan.

 
Ieder deel wordt afgesloten met een korte samenvatting in duidelijke punten. Hierdoor wordt de lezer aan de hand genomen in het denkproces, zodat de redenering goed te volgen is.  
 
Aan de hand van casusvoorbeelden maakt de auteur de vertaalslag tussen theorie en de concrete praktijk. Deze voorbeelden bevatten elementen waar de meeste mensen zichzelf in zullen herkennen. Dit kan de lezer helpen bij het begrijpen van de abstracte ideeën die naar voren worden gebracht en het toepassen op de persoonlijke situatie.
 
Kortom, Leren lijden is een interessant boek vol verdiepende ideeën. Desondanks is het toegankelijk geschreven en daardoor geschikt voor een breed publiek. Voor psychologen, maar ook voor cliënten of andere geïnteresseerden, nodigt het boek uit tot een bewuste reflectie op de manier waarop je met lijden omgaat.

Deze boekrecensie is geschreven door Anne Heesakkers

De ziel van het vak
Auteurs: Van Meekeren, Baars, e.a.
 
Steekwoorden: over contact maken als kernwaarde in therapie, verdiepend voor behandelaren, zet aan tot nadenken, leest gemakkelijk weg
 
“Je bent geen afstandelijke behandelaar, maar een mens die een relatie aangaat met een ander mens, en dat is net de schoonheid van het vak.”
 
Écht contact maken met de ander als belangrijkste kernwaarde in therapie, ook in tijden van veranderende zorg waarin de productiedruk hoog is. Het boek is geschreven door ruim dertig auteurs, allen ervaren professionals uit het werkveld. Door middel van verschillende verhalen en ervaringen uit het werkveld, streven de auteurs ernaar om professionals zich op hun gemak te laten voelen en nog beter in contact te komen.
 
Het boek is zeer leesbaar, met korte, interessante hoofdstukken in een logische opbouw zoals een behandeltraject. De lezer wordt meegenomen langs een breed scala aan onderwerpen, waarin de auteurs je weten te boeien met tot de verbeelding sprekende anekdotes en casussen. Het betreft een boek dat de lezer aanzet tot denken. Door de herkenbaarheid van de verhalen en de kwetsbaarheid in de ervaringen, word je meegenomen in de strubbelingen van alle dag. “In elke nieuwe ontmoeting moet niet alleen de cliënt, maar ook de therapeut zichzelf opnieuw uitvinden.”
De verschillende visies op werkelijk contact maken, bieden referentiekaders en praktische handvatten om deze vorm te geven. Het helpt de (beginnende) basispsycholoog zichzelf als therapeut te ontwikkelen, maar ook als mens in relatie tot een ander mens.
 
Door de vele auteurs met uiteenlopende schrijfstijlen, leest het ene hoofdstuk echter makkelijker weg dan de ander. Sommige auteurs leggen de focus meer op de theoretische achtergrond, waar anderen de lezer meenemen door casuïstiek en reflectie. Naast deze prikkelende voorbeelden en tips, wordt weinig concreet ingegaan op hoe de lezer hiermee kan oefenen in de praktijk en welke vervolgstappen gezet kunnen worden.
 
Concluderend kan ik stellen dat de auteurs stuk voor stuk gedreven en bevlogen behandelaren zijn, die hun energie over weten te brengen, de lezer probeert te prikkelen en aan het denken zet. Het boek biedt handvatten, inspiratie en inzicht hoe contact te maken, maar blijft weg van rechtlijnige kaders welke gevolgd dienen te worden. Wat voor mij de kern uit het boek is: wees jezelf, ben nieuwsgierig, word geraakt en bied erkenning, dan pas is er écht contact en kan de behandeling gestart worden.​

Deze boekrecensie is geschreven door
Sanne van Egmond

Mindfulness in de klinische praktijk
Auteurs: Susan Polak, Thomas Pedulla en Ronald Siegel

Steekwoorden: handleiding, acceptatie, praktijkgericht, verdieping

 “Het is niet nodig om de geluiden te benoemen, te vangen, vast te houden of weg te duwen. Sta jezelf eenvoudig weg toe om naar de geluiden te luisteren zoals ze zijn”

Mindfulness is bedoeld als een methode of ‘leer’ om ervoor te zorgen dat mensen minder lijden. Aan de hand van dit boek geven de auteurs een uitgebreid stappenplan hoe je mindfulness kan integreren in de klinische praktijk. Om wegwijs te worden in het beoefenen van mindfulness beginnen ze met het beschrijven van de basis. Hierbij word je aan de hand van oefeningen bekend met de kernvaardigheden van mindfulness (gerichte aandacht, open aandacht en compassionele acceptatie). Hierna wordt langzaam toegewerkt naar de toepassing van mindfulness in therapie als therapeut. Dit doen de auteurs door de theorie te combineren met praktijkvoorbeelden.

Wat erg sterk en interessant aan het boek is, is dat zowel het positieve effect voor de behandelaar als de patiënt besproken wordt. Beiden kunnen als persoon profiteren van de effecten van meditatie en mindfulness, maar daarnaast vinden de auteurs het ook van belang dat degene die mindfulness willen toevoegen in de praktijk ook zelf mindful moeten kunnen zijn. Ook wordt er in het boek gebruik gemaakt van verschillende praktijkvoorbeelden en stap voor stap beschreven meditaties. Dit zorgt er met name in de latere hoofdstukken voor dat de besproken casuïstiek levendiger wordt. Het toepassen van oefeningen in de praktijk wordt aan de hand van de beschreven stappen eenvoudig.

Wat minder sterk aan het boek is de hoeveelheid informatie die besproken wordt in de eerste hoofdstukken. Hierin lijkt de focus erg breed en is het lastig om als nieuwkomer in de mindfulness een duidelijk beeld te krijgen van wat mindfulness nu precies is. Ook het woordgebruik kan bijdragen aan het soms aanwezige vooroordeel dat mindfulness ‘zweverig’ is. Tot slot gebruiken de auteurs vaak erg lange zinnen waardoor het boek, met name aan het begin, niet fijn leest.

Het doel van het boek is om inzicht en handvatten te geven in het integreren van mindfulness in de praktijk. Hier slagen de auteurs zeker in. Voor elke therapeut die al bekend is met mindfulness is dit boek een fijne handleiding bij oefeningen die ze misschien nog niet kende. Voor een nieuwkomer in de mindfulness is het boek misschien te uitgebreid. 

Deze boekrecensie is geschreven door
Lisanne van der Blom

Van mislukking naar succes in psychotherapie
Onder redactie van Paul Emmelkamp & Kees Hoogduin.

Steekwoorden: psychotherapie, behandelprotocollen, verdieping.

Fragment uit het boek
“Het is echter van belang om te benadrukken dat ‘vastzitten’ in de psychotherapie ook prettig of zelfs goed kan voelen. De therapeut en de patiënt hebben het dan gezellig samen en vinden het leuk om elkaar te blijven zien. De therapie duurt bijvoorbeeld al heel wat sessies terwijl weinig of niets verandert.”

Het boek bespreekt het mislukken van psychotherapeutische behandelingen. In het eerste deel wordt ‘mislukken’ gedefinieerd en worden algemene therapeutische aspecten besproken rondom dit mislukken. In het tweede deel worden adviezen besproken voor de meest voorkomende stoornissen volgens de DSM 5. Het boek is uitgegeven onder redactie van Paul Emmelkamp (psychotherapeut, klinisch psycholoog en hoogleraar aan de UvA) en Kees Hoogduin (emeritus hoogleraar psychopathologie aan de RU).

Sterke punten van het boek
Het boek is duidelijk gestructureerd, elk hoofdstuk maakt gebruik van dezelfde opzet. Elk hoofdstuk kent auteurs met specialistische kennis waardoor er (stoornis)specifiek valkuilen in de behandeling worden verwoord. Behandeladviezen worden geïllustreerd door casuïstiek. Hierdoor is het boek goed te gebruiken als naslagwerk. Een ander sterk punt van het boek is dat er veel voorbeelden uit de praktijk worden gegeven om de informatie tastbaarder te maken, o.a. fragmenten uit patiëntencontacten en teamintervisies.

Minder sterke punten van het boek
Het eerste deel van het boek gaat vooral over kaders en definities rondom het mislukken van psychotherapeutische behandelingen. Deze stof is saaier en ‘droger’. De gegeven adviezen blijven strak binnen de kaders van de behandelprotocollen. Dit biedt houvast, maar ontneemt ook de kans om ‘out of the box’ te denken.                                                                                                           
Eindoordeel
Het boek brengt een minder besproken onderwerp aan bod. Zeker het tweede deel van het boek is een duidelijk gestructureerd naslagwerk dat handvaten biedt om stoornis specifiek toe te passen in de praktijk. De hoeveelheid feiten en uitleg van begrippen kan zeker in het eerste deel het lezen saai maken. De gegeven praktijkvoorbeelden vergroten de leesbaarheid enigszins. Het boek is een overzichtelijk naslagwerk dat duidelijk de praktijk in oog houdt door de vastgestelde behandelprotocollen als uitgangspunt te nemen en daar de tips aan te koppelen. Een handig naslagwerk voor het geval je vastloopt in een behandeling met een patiënt of dit wilt voorkomen. Het zet niet alleen aan het denken vanuit de problematiek van de patiënt, maar ook vanuit het eigen handelen als therapeut.

Deze boekrecensie is geschreven door
Nina Verstand

Praktijkboek gedragstherapie, handboek voor cognitief gedragstherapeutisch werkers,
​deel I (van twee)

Auteurs:  Bas van Heycop ten Ham, Bert de Vos, Monique Hulsbergen.

Steekwoorden: Cognitieve gedragstherapie, cognitief gedragstherapeutisch werker.

‘..dit boek is een mijlpaal, langs de weg naar een grotere toegankelijkheid van het cognitief gedragstherapeutisch gedachtegoed voor een breed publiek’.

Het boek beslaat een bespreking van de principes en toepassing van de cognitieve gedragstherapie bij As-I-problematiek. Het tweede deel gaat over de behandeling van DSM-IV/DSM-V-stoornissen, de toepassing van cognitieve gedragstherapie (cgt) bij transdiagnostische factoren en bij specifieke doelgroepen. Met de twee delen streven de auteurs na een “volledige beschrijving te geven van aspecten van de cognitieve gedragstherapie op een toegankelijk leesbare wijze, welke aansluit op de praktijk van de gedragstherapeutisch werker”. De auteurs hebben allen hun sporen verdiend binnen de cognitieve gedragstherapie en als behandelaar binnen de ggz.

In de doelen is deel I zeker geslaagd. De schrijfstijl is ‘verhalend’ te noemen, het leest bij vlagen weg als een roman en de besproken stof komt terug in levendige voorbeelden van fictieve cliënten. De duidelijke structuur en kopjes zorgen hierbij voor het overzicht en de transparantie, welke zo passend zijn bij de cgt-werkwijze. Het boek kan tevens als ‘activerend’ worden omschreven. Er staan (kleine) opdrachten in het boek, ter uitvoering of overdenking van hetgeen besproken wordt. Met deze praktische inslag kan de lezer op een actieve manier met de stof aan de slag gaan, en zal cgt ook meer gaan leven voor de behandelaar.

Hier kan ook direct een kanttekening geplaatst worden. Ondanks dat het boek geschikt is voor basispsychologen die zich graag willen verdiepen in de cgt en een eventuele basis willen leggen voor toekomstig werk als behandelaar, zal de inhoud beter beklijven op het moment dat het gecombineerd wordt met het zien van cliënten. De analyses die gebruikt worden in cgt, de functie- en betekenisanalyse, kunnen enigszins abstract zijn voor de psycholoog zonder veel behandelervaring.

Er wordt in dit boek een volledig beeld geschetst van de derde generatie cgt, waarbij mindfulness en acceptence and commitment therapy de intrede hebben gedaan. Enkele hoofdstukken gaan in op zowel deze vormen van therapie, als op de steeds populairder wordende schematherapie. Hierbij wordt een terechte kanttekening geplaatst door de auteurs; wanneer je je meer wilt verdiepen in deze vormen van therapie is het raadzaam hiervoor de benodigde opleiding(en) te volgen. Wel is het mooi dat de auteurs je laten ‘proeven’ van het brede scala aan stromingen en technieken. De psycholoog die een interesse heeft in de cgt kan met het lezen van dit boek zeker een begin leggen voor toekomstige behandelingen.

Deze boekrecensie is geschreven door Anneke Witte- van den Broek

Een psychische stoornis heb je niet alleen 
Redactie: Jan Baars & Erwin van Meekeren

Steekwoorden: naastbetrokkenen, psychopathologie, systeembehandeling, psycho-educatie, leerboek, inspirerend, Ubuntu.
 
“Een mens kan alleen een mens zijn als er andere mensen zijn die hem tot mens maken”.
 
Met deze woorden begint Prof. Dr. A.T.F. Beekman, psychiater en voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie, zijn voorwoord. In Sub-Saharisch Afrika wordt hiervoor het woord Ubuntu gebruikt, afkomstig uit een humanistische filosofie waarbij het draait om toewijding en relaties tussen mensen.
 
Jan Baars, Klinisch psycholoog, psychotherapeut en hoofdopleider systeemtherapie en Erwin van Meekeren, psychiater en expert op het gebied van persoonlijkheidsstoornissen, hebben samen met talrijke experts binnen de geestelijke gezondheidszorg op heldere en betrokken wijze een pleidooi geschreven voor het betrekken van naastbetrokkenen bij de behandelingen van psychische en psychiatrische problematiek. Zij schuwen hierbij de complexiteit van de realiteit niet. De auteurs geven een beeld van de dilemma’s bij behandelaren, cliënten en hun naastbetrokkenen wanneer samenwerken noodzakelijk is en zetten de mogelijkheden uiteen binnen de behandelrichtlijnen, per stoornis en setting.
 
Een onderbouwde maatschappijkritische stellingname komt naar voren betreffende de diagnostiek. Terecht wordt een te eenzijdige wijze van het bedrijven van diagnostiek expliciet verworpen.
 
Een lijvig boek dat prettig leest waardoor de omvang geen obstakel wordt.
De gestructureerde indeling, beknopte uitleg over de achtergrond per beschreven onderdeel en praktische tips en verwijzingen, maken dit tot een geschikt leerboek voor de verschillende psychologische opleidingen. Het sluit aan bij deze tijd door aandacht te besteden aan het gebruik van E-mental health en door de vele verwijzingen naar actuele websites. En last but not least het inspireert en motiveert tot het betrekken van partners, gezinnen en vrienden bij de behandeling van psychische stoornissen.
 
– Is het boek geschikt als leerboek binnen de opleiding tot gezondheidszorgpsycholoog, psychotherapeut, klinisch psycholoog of psychiater?
– Is het boek interessant voor professionals niet in opleiding binnen de geestelijke gezondheidzorg?
 
Tweemaal een volmondig: Ja!

Deze boekrecensie is geschreven door Ingur Zimmermann

Omarm je emoties. Vrij van angst voor je gevoelens
Auteur: Ronald J. Frederick

Steekwoorden: emotion-focussed mindfulness, kortdurende dynamische psychotherapie, psychoeducatie emoties, in contact komen met emoties, affectfobie, hulp afweer affect, bibliotherapie..
 
Wie meer contact wil met zijn emoties, is al snel aangewezen op randwetenschappelijke zelfhulpboeken. Ronald Frederick Ph. D. biedt met ‘Omarm je emoties’ een praktisch en wetenschappelijk onderbouwd alternatief.
 
Frederick is klinisch psycholoog en oprichter van het Accelerated Experiential Dynamic Psychotherapy Institute. ‘Omarm je emoties’ biedt dan ook intensieve kortdurende dynamische psychotherapie.

Het boek is geschreven voor mensen met een ‘affectfobie’, mensen die hun gevoelens slecht beleven of verdringen. Affectfobie is een term van McCullough en een vertaling van het psychodynamisch conflict in leertheoretische terminologie (McCullough, Kuhn & Andrews, 2003). Frederick volgt grotendeels McCullough’s psychotherapie voor affectfobie, met aandacht voor Henry Ezriel’s conflictdriehoek en exposuretechnieken. Hij vult dat aan met veel mindfulness-oefeningen gericht op emoties in het lichaam. Psychoeducatie over aard, herkomst en doelen van emoties lopen als een rode draad door het boek. Frederick biedt vier overzichtelijke stappen:

  1. bewustwording van emoties;
  2. bewustwording van afweer;
  3. blootstelling aan emotie;
  4. gevoelens met anderen delen.

Sterke kanten van dit boek zijn de begrijpelijke psychoeducatie, de focus op bewustwording en de verklaring van emotionele problemen met Bowlby’s hechtingtheorie. Frederick praat lezers in begrijpelijke taal bij over emoties, hun herkomst en hoe ze te herkennen. Hij houdt lezers in het hier en nu, zonder hen eindeloos het verleden te laten opgraven. En oefeningen zijn helder en precies genoeg.

Zwakker is de krappe aandacht voor het herkennen van afweer. Frederick biedt enkele voorbeelden van inter- en intrapersoonlijke afweer, maar vult aan dat verder alles een afweermechanisme kan zijn. De vraag is of mensen de vaak subtiele afweer bij zichzelf kunnen ontdekken. Ook het hoofdstuk over emoties doorvoelen roept vraagtekens op. De lezer is klaar met doorvoelen als die “intern een soort van verandering, verschuiving” herkent. Maar emoties herkennen is nu juist een probleem voor lezers. Zij hebben dus wellicht meer aanwijzingen nodig. Verder bulkt het boek van persoonlijke verhalen. Prettig voor wie daar behoefte aan heeft, maar het leest soms als bladvulling. Gelukkig zijn verhalen over te slaan zonder informatie te verliezen.

Ondanks deze minpunten is ‘Omarm je emoties’ zeker de moeite waard voor wie meer in contact wil komen met zijn gevoel. De methode is bedoeld voor kortdurende psychodynamische therapie, maar kan ook een waardevolle aanvulling zijn op behandelvormen met plaats voor emoties, zoals emotion-focussed therapie, schematherapie en mentaliseren-bevorderende therapie. De psychoeducatie van het boek kan nuttig zijn bij behandelvormen waarbij traditioneel minder aandacht voor emoties is, zoals bij cognitieve gedragstherapie.
           
Referenties
Frederick, R.J. (2014). Omarm je emoties. Boom, Amsterdam
McCullough, L., Kuhn, N. & Andrews, S., (2003). Treating Affect Phobia: A Manual for Short-term Dynamic Psychotherapy. The Guilford Press, New York

Deze boekrecensie is geschreven door Maarten Boender

Rijangst
Auteur: Yvette van der Pas

Steekwoorden: zelfhulpboek, angst, rijangst, geschikt voor mensen met een fobie, 4-G schema, aan te raden aan cliënten, cognitieve gedragstherapie, leest makkelijk
 
Ongeveer een half tot een miljoen Nederlanders heeft een rijbewijs zonder er gebruik van te maken. Zij durven – om uiteenlopende redenen – niet meer de weg op, of vermijden specifieke verkeerssituaties, zoals tunnels, bruggen of de snelweg. Zij zijn bereid tot het nemen van enorme omwegen en wringen zich in allerlei bochten om de door hen gevreesde situatie te vermijden. Terwijl zij allen goed kunnen rijden! Dit boek is bedoeld om die mensen de weg weer op te krijgen.
 
Rijangst is een vlot geschreven zelfhulp boek dat haar methodiek ontleent aan cognitieve gedragstherapie. De schrijfster van het boek is een ervaren klinisch psycholoog en cognitief gedragstherapeut en is als zodanig al jaren werkzaam binnen de geestelijke gezondheidszorg. Ook is zij (mede-)auteur van enkele (angstgerelateerde) boeken, columnist voor dagblad Trouw en leidt zij cognitief gedragstherapeuten op.

Door middel van een goede theoretische onderbouwing en heldere (persoonlijke) voorbeelden wordt aan de lezer duidelijk gemaakt dat hij/zij iets kan doen aan de angst. Een sterk punt van het boek is de informerende en activerende insteek die de auteur vanaf bladzijde 1 kiest. Er wordt ingezoomd op wat (de oorzaak van) rijangst is en vervolgens wordt een zestal fictieve zelfhulpkandidaten geïntroduceerd. Elk van hen heeft last van rijangst, maar de herkomst en uitingsvorm van de rijangst verschilt. Hierdoor krijgt de lezer een goed beeld van wat rijangst kan zijn en bereikt de schrijfster een groter publiek.

​De opbouw van de hoofdstukken is logisch en aan het eind van elk hoofdstuk staan werkbladen en oefeningen die de lezer kan invullen/uitvoeren. Deze oefeningen zijn rechtsreeks ontleend aan de cognitieve gedragstherapie (denk aan het 4G-schema), bedoeld om op effectieve wijze kennis van angst te koppelen met handvatten om deze te doorbreken (exposure). Het leuke is dat ook niet rijangstige mensen (zoals ik) iets hebben aan deze oefeningen, ze zijn namelijk toe te passen op allerlei angsten! Bang voor treinen? Neushoorns? Baby’s? Met de oefeningen in dit boek zou je ook die angsten kunnen verminderen. Als (basis-)psycholoog is dit boek goed te gebruiken als aanvulling in de behandeling van patienten, of om je kennis over angstproblematiek en cognitieve gedragstherapie op te vijzelen.

Concluderend kan ik zeggen dat dit boek bijna zo gemakkelijk leest als een roman (mede door de vele voorbeelden en casussen), zonder in te leveren op professionele geloofwaardigheid. Een goede aanvulling op de boekenkast van elke psycholoog.